![]() |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Fundamenten, Virtuositeit en Meesterschap Dit artikel gaat over de eeuwige race van beginners in de vechtkunst, maar ook in allerlei andere sporten en overige activiteiten, om de beste te worden. En omdat te bereiken, imiteren ze wat de meesters doen. En hoewel het op zich natuurlijk niet verkeerd is om voorbeelden te hebben en die na te streven, gaat dit artikel over de valkuilen die daarbij ondervonden kunnen worden. Het artikel is gebaseerd op een open brief van Greg Glasman uit augustus 2005, die is gepubliceerd op www.crossfit.com en die ging over deze race in het turnen. Hoewel het artikel zich met name richt op het wedstrijdverband, zijn de argumenten en stellingen erin, zeer zeker ook van toepassing op de essentie van ons Kenpo, namelijk effectief zelfverweer. Op een Kenpo-toernooi leidt een vorm of techniekenserie zonder een enkele fout niet zonder meer tot een perfecte score. Om de laatste halve punt te krijgen moet je risico, originaliteit en virtuositeit demonstreren, èn moet de oefening natuurlijk foutloos zijn. Risico betekent kortweg dat bijvoorbeeld in een techniekenserie bewegingen moeten worden gebruikt die mogelijk fout gaan, originaliteit komt erop neer dat bewegingen moeten worden verricht die uniek zijn voor deze persoon, die nog niemand anders heeft gedaan. Het is begrijpelijk dat een beginner graag risico en originaliteit laat zien, omdat beide zorgen voor dramatiek, plezier en bewondering, in het bijzonder voor de atleet zelf, hoewel de jury en het publiek dit waarschijnlijk niet zal herkennen. In een traditionele vorm komt originaliteit natuurlijk minder aan de orde omdat de bewegingen zijn voorgeschreven, maar risico is ook daar een factor in die zin dat bijvoorbeeld een extreme intensiteit gekozen kan worden, waarbij het risico van haperingen of uitputting voordat het einde is bereikt, aanwezig is. Virtuositeit is echter een geheel ander verhaal. Virtuositeit in de vechtkunst kan worden gedefinieerd als: “het gewone, ongewoon goed doen”. In tegenstelling tot risico en originaliteit is virtuositeit ongrijpbaar, extreem ongrijpbaar. Het wordt echter desondanks onfeilbaar herkend, door het publiek, maar ook door de instructeur en de atleet zelf. En wat nog belangrijker is, en meer in de lijn van mijn verhaal, virtuositeit is meer dan wat nodig is voor die laatste tiende punten. Het is wat bepaalt dat er sprake is van echt meesterschap (en van genialiteit en schoonheid). Er is een opvallende trend onder beginners in elke vaardigheid of kunst, of het nu gaat om vioolspel, poëzie of vechtkunst, om zo snel mogelijk de basis te verlaten om over te gaan tot de meer complexe en geavanceerde vormen en technieken. Deze omstandigheid is de vloek voor de beginner, de race naar originaliteit en risico. De vloek van de beginner manifesteert zich als een teveel aan bewegingen, naïeve creativiteit, slechte basics en, uiteindelijk, een gebrek aan virtuositeit en een meesterschap dat lang op zich laat wachten. Als je ooit de gelegenheid hebt gehad om te trainen met de beste instructeurs die er zijn, zul je verbaasd gestaan hebben over hoe simpel en eenvoudig de instructies waren. De vloek van de beginner beïnvloedt zowel de atleet als de trainer. Iets dat onvermijdelijk de doodsteek betekent voor elk fysiek trainingsprogramma, en dat de effectiviteit van een coach ondermijnt, is een gebrekkige toewijding aan de basics. Dat wil niet alleen zeggen dat er vaak te weinig aandacht wordt besteed aan de basics, maar ook verkeerde aandacht. Aandacht aan basics wordt vaak gezien als het isoleren van de basic die het betreft, en die dan net zo vaak uitvoeren tot het er perfect uitziet (zie het artikel op deze site over functie versus vorm). Het probleem is echter dat de mate waarin een basisbeweging, bijvoorbeeld een blok, perfect is, niet bepaald wordt aan de hand van het plaatje, maar aan het effect dat ermee bereikt wordt. Heen en weer lopen door een zaal en bij iedere stap een blokkerende beweging in de lucht maken, kan weliswaar nuttig zijn om die beweging in het motorisch geheugen op te slaan, maar ook niet meer dan dat. Een goed blok train je door heel erg vaak te blokkeren, en dan moet er wel iets te blokkeren zijn. Bij een blok zal een ieder het voorgaande begrijpen, maar bij een stand ligt het minder voor de hand. Een goede neutrale boog stand wordt vaak beoordeeld als een statisch gegeven. Staan je voeten op precies 45 graden, is je teen-hiel-lijn perfect en sta je diep genoeg? Dan is het een perfecte neutrale boog stand. Maar wat heb ik aan die stand als ik er een halve seconde en 4 wankelingen voor nodig heb gehad om daar terecht te komen? Helemaal niets! Een basic mag dan weliswaar worden aangeleerd als statisch gegeven, maar moet direct daarna in actie worden gebracht om pas daar te worden beoordeeld. Een perfecte neutrale boogstand demonstreer je dan ook naar mijn mening niet statisch, maar door vanuit een willekeurige andere positie, in een fractie van een seconde, in een neutrale boogstand te stappen, waarbij niet alleen de voeten de juiste kant op wijzen, maar er ook geen balansverstoring te zien is en het resultaat een stand is waarin je helemaal klaar staat om ongeacht welke kant op verder te bewegen. Mijn advies aan iedere instructeur is dan ook: Isoleer wel de basics, maar beoordeel ze in toegepaste actie, en niet als statische toestand. Maar dat terzijde. De aandacht aan geïsoleerde basics betekent dat de student minder snel kan overgaan tot de complexe en geavanceerde bewegingen die onze vechtkunst zo mooi maken. Deze valkuil wordt overigens niet alleen door de studenten zelf, maar ook door de instructeurs gefrequenteerd, omdat het niet alleen leuk en uitdagend is om die complexe bewegingen te doen, maar ook om ze door te geven. De drang om mooie maar lastige technieken uit te leggen vloeit namelijk voort uit de natuurlijke wens om onze studenten te behagen, en een goede indruk op hen achter te laten. Maar dat maakt het niet minder verkeerd. Vorm 4 leren terwijl vorm 3 nog niet beheerst wordt, of five swords leren terwijl delayed sword nog niet op een acceptabel niveau is, leidt ertoe dat de lagere vormen en technieken, die dichter bij de geïsoleerde basics liggen, niet goed worden geleerd waardoor later het gebrek aan goede basics, de ontwikkeling van virtuositeit in de weg gaat staan. Het Kenpo systeem zoals dat door Ed Parker is gecreëerd, kent een perfecte opbouw van basis naar complexe techniek. Wat echter niet uit het oog moet worden verloren, is dat Ed Parker ook aangaf dat Kenpo uit 3 onderdelen bestaat. Basics, technieken en freestyle. Het achterwege laten van één of meerdere van deze onderdelen leidt logischerwijs tot een minder goed resultaat. Basics moeten dus niet worden gezien als een onderdeel van technieken, maar als zelfstandig te trainen onderdeel van het systeem. Als je op de goede manier de nadruk blijft leggen op de basics, zullen je studenten direct doorhebben met een meester-instructeur van doen te hebben. Ze zullen niet verveeld raken, maar slechts onder de indruk zijn. Ze zullen al snel doorkrijgen wat de potentie van goede basics is. Een training van een uur geeft voldoende tijd om een gedegen warming up te doen, een paar basics te leren, verbeteren of repeteren, en dan nog wat ingewikkelde technieken doen die de smaakmakers vormen. Smaakmakers zoals zout, peper en kruiden, die immers zonder basis-ingrediënten als aardappelen of groenten ook geen volledige maaltijd kunnen vormen. Een opbouw van onder af, met voldoende aandacht voor toegepaste basics, is essentieel om een optimaal eindresultaat te bereiken. Zonder dat kunnen studenten wel goed worden, maar goed is nooit goed genoeg, we willen virtuositeit! |
Katsudo Kenpo, Voermansweide 1, 3437 DG Nieuwegein, 030-2448473, info@katsudokenpo.nl |