Een zwarte band moet zichzelf als dodelijk wapen registreren
Dit is één van de oudste Amerikaanse krijgskunstlegenden, en daar is absoluut geen basis voor. Ten eerste, regelt de overheid van de V.S. niet de krijgskunsten, waarmee wordt bedoeld dat er geen procedure is om mensen te identificeren die de vechtkunst beoefenen. Een dergelijke regelgeving zou miljoenen, zo niet miljarden, dollars kosten en is een schending van burgerrechten. Sterker nog, er is niet één land ter wereld waar de krijgskunstenaars zich als wapens moeten registreren, dodelijk of niet.
Deze mythe heeft zijn wortels in drie verschillende aspecten van midden-twintigste-eeuwse geschiedenis. In naoorlogs Japan werden de traditionele kunsten verboden, en de ervaren krijgskunstenaars werden geregistreerd. Deze praktijk duurde echter slechts een paar jaar en is niet herhaald. Het spreidde nooit voorbij de grenzen van Japan uit.
Een andere wortel is verschanst in de regulering van de activiteiten van de overzees gelegerde militairen van de V.S.. Nu en dan, na de Tweede Wereldoorlog en zelfs in de jaren '60, werd het militaire personeel dat in krijgskunstenprogramma's inschreef gevraagd om hun participatie te registreren, hoewel niet zichzelf. Dat werd gedaan om niet genormaliseerde krijgskundige opleiding in beeld te houden, om ervoor te zorgen dat de militairen goede instructie kregen en om die activiteiten te controleren die in verwondingen aan de mensen resulteerden. Wanneer een persoon zich immers bij het leger aansluit, wordt hij hoofdzakelijk het bezit van de overheid van de V.S., en het verrichten van activiteiten die onnodig in verwonding resulteren werd dan ook gezien als het beschadigen van militair materiaal. Als een school veel verwondingen veroorzaakte, wilde het leger ervan op de hoogte zijn en, in sommige gevallen, werd een dergelijke school gesloten.
De derde wortel is geplant in de grond van de rijke en vaak buitensporige geschiedenis van het professionele boksen. In het tijdperk van bokser Joe Louis, was het gebruikelijk om de politie tijdens een persconferentie achter de hand te hebben om de bokser als dodelijk wapen "registreren". Het was uitsluitend een publiciteitsstunt en had niet meer juridische betekenis dan het ontvangen van de sleutel aan de stad, die, natuurlijk, niet betekent dat u om het even welke deur in stad kunt openen en binnen kunt lopen.
In rechtszaken over hevige gewelddadige confrontaties, kunnen de advocaten en de rechters de jury adviseren om de krijgskunsten van de verdachte, het boksen of zijn militaire opleiding, in gedachten te houden bij de beoordeling van de feiten van het geval, zoals in de uitspraak DSF, 416 N.W.2d 772 (Minn. App. 1988), waar het Hof van Beroep van Minnesota besloot dat de gedaagde, die "wezenlijke ervaring in karate had," bewust genoeg was van het potentieel van zijn slagen om de kaak van de aanklager doelbewust te breken. Maar dat heeft niets te maken met een juridische verklaring dat de persoon in kwestie een geregistreerd en/of vergund dodelijk wapen is.
Wat werkelijk stoort echter, is dat sommige vechtkunstenaars “registratiekaarten” dragen die ze van hun instructeurs hebben ontvangen. Die instructeurs vragen grote geldbedragen voor de registratie, en de studenten geloven wat ze wordt verteld: dat ze nu zijn geregistreerd als dodelijke wapens.
Bruce Lee werd vermoord door moorddadige Shaolin Monniken
Deze mythe circuleert sinds kort na de dood van Lee 1973. Eigenlijk zijn er tientallen -misschien wel honderden- verhalen over zijn overlijden. De drie die ik het vaakst hoorde zijn dat hij voor het openbaren van de geheimen van Shaolin Tempel werd gedood, dat hij door rivaliserende kung fu leraren in Chinatown werd vermoord en dat hij door ninja's werd vermoord. Geen van deze verhalen is waar.
Ondanks zijn gestalte als acteur en reputatie als vernieuwer, was Lee een gewone mens onderworpen aan de zelfde zwakheden en de medische kwetsbaarheid zoals iedereen. Het was een allergische reactie die de "Kleine Draak" velde, en niet onzichtbare moordenaars.
Lee had manuscripten besproken met Betty Tingpei, een actrice met wie hij in het nooit-afgemaakte Game of Death speelde. Lee, die aan ernstige hoofdpijnen leed, vroeg die middag om pijnstillers. Zij bood hem één of andere Equagesic, een pijnstiller die zij vaak gebruikte. Lee nam wat, en ging in een andere ruimte liggen. Jammer genoeg, bevatte het medicijn aspirine, waarvoor Lee hevig allergisch was. De anafylactische reactie veroorzaakte dat zijn hersenen opzwelden, en hij kwam in een coma tijdens zijn slaap. Dr. R.R. Lycette van Queen Elizabeth Hospital in Kowloon, Hong Kong , wees een hypergevoeligheid voor één of meer van de ingediënten van de tablet Equagesic aan als doodsoorzaak.
In aanmerking genomen de hoeveelheid leven en energie die Lee op het scherm en in openbare verschijningen ten toon spreidde, was het onmogelijk voor velen om te aanvaarden dat hij was gestorven. Hij was een filmische superman: onverslaanbaar, onsterfelijk en niet te stoppen. Het publiek had kunnen aanvaarden als hij was gevallen tijdens het bestrijden van een bende misdadigers, maar een allergische reactie op aspirine scheen niet mogelijk. De reuzen sterven niet zó gemakkelijk.
Nu, meer dan 30 jaar later, verzinnen samenzweringsdeskundigen nog steeds gedetailleerde theorieën over de geheimzinnige moord van Lee. En met de tragische dood van zijn zoon, Brandon, die op een manier stierf die met bizarre nauwkeurigheid een scène in Game of Death weerspiegelde, leven de mythen voort, ondanks de rapporten van de lijkschouwer niettegenstaande.
Een Zwarte Bander is een meester
Nog niet bij benadering. Een eerste dan zwarte band is een gevorderde beginner. De band duidt aan dat hij de rangen van hen die nog leren te leren heeft gepasseerd en dat hij nu hoort bij degenen die geleerd hebben hoe ze moeten leren. Dat is een significant verschil.
De overgang van een witte naar een zwarte band heeft minder van doen met technieken, dan met het leren van de methoden en procedures die noodzakelijk zijn om te denken als een krijgskunstenaar. Een zwarte band moet een idee hebben van de concepten waarop zijn krijgskunst is gebaseerd, hetgeen veel belangrijker is dan het “kunstje” om bepaalde technieken uit te kunnen voeren. Er bestaat een gezegde over menselijk overleven: Geef een mens een vis een hij heeft voor een dag te eten, maar leer hem vissen en hij eet de rest van zijn leven. Dit is vergelijkbaar met het proces van de gekleurde banden naar zwart. De zwarte band heeft geleerd hoe te leren en kan daardoor op een meer pro-actieve manier zijn eigen leerproces vervolgen.
Betekent dit dat hij een expert is? Och, mijn collega's in de krijgskunsten zijn verdeeld op dat punt. Één standpunt is: Ja, een eerste-graad zwarte band is een deskundige op de fundamentele motorieke vaardigheden die noodzakelijk zijn om krijgskunstbewegingen uit te voeren. Een andere is: Nee, een eerste-graad zwarte band is geen deskundige maar een gevorderde beginner die de enkel concepten begrijpt die hij zal moeten begrijpen om een deskundige te worden binnen een paar jaar.
De meeste traditionele instructeurs die ik heb gekend gaan er vanuit dat een persoon een ware deskundige wordt tegen de tijd dat hij de derde graad bereikt, die voor vele kunsten het punt is waarop een persoon kan beginnen met lesgeven.
Heden ten dage worden eerste – en tweedegraads zwarte banden vaak aangewezen om te onderwijzen, en velen worden zelfs sensei genoemd. Deze marketing tactiek is verwarrend, vooral wanneer de jongere studenten leren om van iedereen met een zwarte band instructeurvaardigheid te verwachten.
Opmerking van de vertaler: Het niveau van iemand met een zwarte band is van vele factoren afhankelijk. Er zijn vechtkunsten waar het leerproces van beginnend beoefenaar tot beginnend leraar in 11 stappen is verdeeld, zodat de beginnend leraar een derde dan heeft. Alle graden daaronder hebben die vaardigheid dus nog niet. In het Kenpo Karate systeem dat wij beoefenen, is deze stof verdeel in 9 stappen, zodat een eerste graad zwarte band geacht mag worden deze vaardigheid wel te hebben. In ons systeem is zeven a acht jaar voor het behalen van de eerste graad zwart dan ook heel normaal, terwijl er systemen zijn waar dit in 2 a 3 jaar al gebruikelijk is.
Alle krijgskunsten stammen uit de oudheid
Absoluut niet. Hoewel er antieke krijgskunsten bestaan —zoals varmannie (meer dan 5000 jaar oud), kung fu (3000 jaar), jujitsu (1000 jaar) etcetera — ontstaan er voortdurend nieuwe krijgskunsten.
Karate, zoals wij dat kennen, is minder dan een eeuw oud, en werd geïntroduceerd in Japan door meesters van Okinawa die variaties op karate-jutsu trainden die praktischer waren. Judo ontstond in 1882, en aikido in 1935. Taekwondo en hapkido werden geïntroduceerd in de jaren 40 en 50 van de twintigste eeuw, hoewel deze waren gebaseerd op veel oudere systemen. American kenpo werd ontwikkeld in de tweede helft van de 20e eeuw.
Traditionele systemen werken niet
De effectiviteit van een krijgskunst hangt af van de beoefenaar. Het bestuderen van een systeem is niet als het omdoen van een magisch cape; je krijgt er geen superkrachten van. We vereenzelvigen ons met het systeem dat we bestuderen. Dit systeem werkt door ons, maar wij zijn degenen die het handen en voeten moeten geven.
Dat is het esoterisch perspectief; hier komt de koude, harde waarheid. Als een persoon zijn systeem niet laat werken, dan werkt het niet. Als hij niet vol vuur zijn training ondergaat, zich lui in de les opstelt en daarnaast te kort zijn aandacht bij de krijgskunst kan houden zodat hij de school verlaat voordat hij voldoende geleerd heeft, dan zal hij hoogstwaarschijnlijk niet in staat zijn zich met deze krijgskunst te verdedigen. Het resultaat is dat de krijgskunst de schuld krijgt en als ineffectief bestempeld zal worden.
Er is één Wereldkampioen
Er zijn vele, vele wereldkampioenen. De krijgskunsten zijn populair over de hele wereld. Miljoenen mensen beoefenen een krijgskunst, en er bestaan duizenden systemen. Ongeveer 70% van de stijlen in de wereld hebben een vorm van competitie. Met een conservatieve schatting komen we dan op 5000 stijlen. Veel van deze stijlen strijden binnen regulerende organisaties, laten we er vanuit gaan dat er in de wereld zo'n 3000 van deze organisaties zijn.
Ieder van deze 3000 organisaties zal gewichtsklassen hebben, en sommigen ook nog aparte klassen voor sexe en rang. Laten we gemiddeld uitgaan van 20 divisies per organisatie.
Ieder van deze divisies heeft een kampioen, dus dat zijn circa 60.000 kampioenen. Van al die organisatie, zal waarschijnlijk zo'n 10% internationaal actief zijn. Dat betekent dat op ieder moment, er waarschijnlijk tenminste 6000 wereldkampioenen bestaan.
De vraag die open blijft staan is: Is er één algemene wereldkampioen?
Nee. Dat zou vrijwel onmogelijk zijn om te organiseren en volstrekt onmogelijk om vast te stellen. Hoe, in een wereld waar 6 miljard mensen wonen, zou ooit kunnen worden vastgesteld wie van die mensen de beste vechter is?
Zeker, vele organisaties hebben wereldkampioenen die het verdienen bejubeld te worden. Maar geen van die organisatie die ooit heeft bestaan kan werkelijk de enige echte wereldkampioen aanwijzen.
Er zijn wedstrijden op leven en dood
Ondanks films zoals Bloodsport, zijn er geen wedstrijden op leven en dood, en niemand werd ooit een wereldkampioen door aan een dergelijke ongeloofwaardige wedstrijd deel te nemen. De verhalen van deze aard begonnen in de jaren '60 met krijgskunstenaars zoals de beruchte Count Dante, die zei dat hij een meester werd na andere meesters in geheime wedstrijden gedood te hebben.
Als er wedstrijden op leven en dood bestonden, zouden zij zeker niet de beste krijgskunstenaars aantrekken. Men hoopt dat het leren van de krijgskunsten niet in een persoon zou resulteren die over zijn vaardigheden zo onzeker is dat hij de dood wil riskeren in een wedstrijd, waarvan hij de uitkomst bij bevestiging geheim zou moeten houden. Verder hoopt men dat een studie van de krijgskunsten en de erecodes waarop zij worden gebaseerd, in ons een emotionele en psychologische balans hebben veroorzaakt die geen moord als recreatieve activiteit verdraagt.
Meesters zijn altijd kalm en sereen
Het meestersniveau in de krijgskunsten betekent niet dat men beschikt over het briljante inzicht van Yodha of de serene wijsheid van Master Po. Meesters mogen dan verder op weg zijn dan de giddelde persoon, maar zij zijn natuurlijk net zo vatbaar voor stress, bezorgdheid, hartstocht, vreugde, woede en alle andere menselijke emoties. Men hoopt dat zij hebben geleerd om de uitersten van die emoties te beheersen – net zoals men hoopt dat de jaren die zij op de mat hebben doorgebracht hen een echt inzicht in eerbaar gedrag, manieren en enkele filosofieën van het leven hebben gegeven.
Maar wijsheid is net zo individueel als vaardigheid, en zij die daarnaar streven hebben een betere kans om het te bereiken dan zij die wachten totdat het toevallig voorbij komt.
De conclusie: Welke kleur band wij ook dragen, we zijn allemaal mensen, en dat moet niet uit het oog verloren worden.
Vrouwen zijn niet goed in krijgskunsten
Die oude mythe is klaar voor de schroothoop. Los van het feit dat vrouwen zoals Cynthia Rothrock, Karen Sheperd en Michelle Yeoh zich hebben bewezen als actiehelden van de bioscoop, op toernooien en het dojoniveau, zijn er duizenden superieure vrouwelijke vechters en vaklieden geweest, en met elke volgende generatie zijn het er meer.
Een snelle wandeling door de geschiedenis wijst het volgende uit. Ongeveer 2.000 jaar geleden, tijdens de Chinese Lente- en Herfst periode, vocht een vrouw genoemd Yu Niu in een zevendaagse zwaardwedstrijd die door de koning wordt georganiseerd. Zij werd gekozen als kampioen meer dan 3.000 zwaardvechters. Vervolgens was er in de vijfde eeuw een prinses genoemd Ming-Lian, de dochter van Keizer Liang Wu Di, die de enige vrouwelijke student van legendarische Bodhidharma werd. Een eeuw later was er Mulan - ja die waar Disney de strip op baseerde – die in China als heldin werd vereerd. En vergeet niet dat de Wing Chun door Boeddhistische nonnen voor gebruik door vrouwen werd uitgevonden.
In de 20ste eeuw zijn er honderden vrouwelijke kampioenen, vechters, demo experts, wedstrijddeelnemers en instructeurs geweest. De vrouwen zoals Graciela Casillas, Cheryl Wheeler en Kathy Long hebben grote gaten in de women-can't-fight mythe geschopt.
Een variatie van deze mythe is dat vrouwen niet zo goed in krijgskunsten kunnen zijn als mannen. Het is een dwaze aanname zoals te zeggen dat korte mensen niet zo goed kunnen vechten als lange, of dat lichtgewichten niet zo hard kunnen vechten als zwaargewichten.
Dit argument houdt ook al geen stand wanneer het full-contact krijgskunsten betreft omdat zij op gewicht-klasse-gebaseerd zijn. Natuurlijk kan een vrouw van 60 kilo niet effectief vechten tegen een man van 120 kilo, maar dat kan een man van 60 kilo ook niet. Het gewicht en de lichaamsmassa zijn wat in gevechtssporten van belang is en niet het geslacht.
Ten overvloede merk ik op dat de meerderheid van de krijgskunsten specifiek werd ontwikkeld om kleinere en zwakkere mensen in staat te stellen om zich tegen grotere en sterkere aanvallers te verdedigen.
Een zwarte band kan een hele groep aanvallers tegelijk aan
Geen menselijk wezen kan die claim met absolute zekerheid waarmaken, of hij een zwarte band heeft of niet. In films kunt u de held vaak hele groepen slechterikken zien afweren. Maar let op, en u zult over het algemeen de misdadigers in een brede cirkel om de held heen zien en gemakshalve aanvallend met één of twee tegelijkertijd. Dat geeft de held gelegenheid om in een reeks van één-op-één gevechten te strijden. In werkelijkheid, wanneer één persoon een troep onder ogen ziet, zal de troep als een muur op de persoon aanvallen. Toekijken en wachten totdat men aan de beurt is om verslagen te worden, zult u op straat slechts zelden zien. Betekent dat, dat één enkele persoon veelvoudige aanvallers niet kan verslaan? Natuurlijk niet, omdat er vele gevallen zijn geweest waarin het is gebeurd. Soms was de verdediger een krijgskunstenaar; soms was hij enkel een persoon die taai genoeg en agressief was om het ogenblik uit te zingen. De theorieën achter veelvoudig-aanvallerdefensie zijn correct en uitvoerbaar, uitgaande van de juiste opleiding en heel wat geluk, maar het hebben van een zwarte band is geen waarborg van succes. Er zijn heel wat te overwegen variabelen: het aantal aanvallers, de verhouding van hun grootte en sterkte aan de verdediger, de vaardigheid en de ervaring van de aanvallers, de plaats, de aanwezigheid van wapens, het element van verrassing, de gezondheid van de strijders enzovoorts.
Geen graad of band zijn een waarborg van om het even wat in zelfverdediging. Elk gevecht is uniek en moet dienovereenkomstig worden behandeld.
De auteur: Jonathan Maberry heeft meer dan 700 artikelen en verscheidene boeken, met inbegrip van “Ultimate Jujutsu Principles and Practices”, en “The Martial Arts Student Logbook” geschreven. Hij houdt een achtste-graad zwarte band in jujutsu en een vijfde graad in hapkido. Voor meer informatie, bezoek www.jonathanmaberry.com.
|