Web of knowledge

door Dennis Conatser, vertaald door Marcel de Jong

Bij de bestudering van de aard van een aanval zijn een aantal aspecten van belang:

  • Het identificeren, definiëren en classificeren van de verschillende typen situaties die je tegen kunt komen;
  • Grondig onderzoek naar de manieren waarop wapens (natuurlijke en andere wapens) kunnen worden toegepast;
  • Instinctief vaststellen welke reactie je kiest om succesvol om te gaan met de verschillende typen situaties waarin je terecht zou kunnen komen.

Als je de aard van een aanval wilt identificeren, zul je eerst moeten vaststellen of (1) er gevaar dreigt in de omgeving waar je je bevindt, (2) vervolgens moeten anticiperen op de mogelijkheid van een conflict en (3) het verrassingselement moeten elimineren. Hoewel het type aanval je zou kunnen verassen zou je desalniettemin voorbereid moeten zijn je kennis, onafhankelijk van de omstandigheden, instinctief te gebruiken. Nogmaals, in dit stadium kun je niet bewust nadenken over strategieën en plannen voor verdediging of aanval, die moeten natuurlijk tevoorschijn komen.

Bij het definiëren van omstandigheden komen het classificeren en categoriseren van aanvallen aan de orde. Het gebruik van deze benadering maakt classificatie tot een bruikbaar instrument bij het categoriseren en definiëren van aanvallen. Antwoorden raken meer toepasbaar op aanvalssituaties als ze zijn gecategoriseerd in onderwerpen zoals:

  • Grepen en worpen
  • Duwen
  • Stoten
  • Trappen
  • Houdgrepen en omarmingen
  • Klemmen en verwurgingen
  • Wapens
  • Meervoudige aanvallen

Hoewel deze categorieën zeer behulpzaam kunnen zijn bij het definiëren van een aanval, zijn het algemene categorieën. Specifieke details zijn noodzakelijk omdat er talloze methoden zijn om de aanvallen uit de diverse categorieën uit te voeren. Vastberaden om alle mogelijke aanvallen op een logische en systematische manier te categoriseren, kwamen we op het idee van het “Web of knowledge” (kennisweb).

Web of Knowledge

In de woorden van Ed Parker:

“Het idee van het kennisweb heb ik tweeëndertig jaar geleden bedacht in Hawaï. Ik observeerde een spin die een web aan het bouwen was. Terwijl ik zag hoe de spin zorgvuldig zijn ingenieuze val voor zijn overleving bouwde, probeerde ik de vergelijking te trekken tussen de principes van dit bouwwerk met de principes van het leren van de vechtkunst.

Uitgaande van dit ontwerp van de natuur, filosofeerde ik over het gebruik ervan als een denkbeeldige val: een val die behulpzaam zou zijn bij het vastleggen van kennis over de vechtkunst. Uiteraard is het web van een spin in de eerste plaats een val om prooien in te vangen, maar waarom zou een vergelijkbare structuur niet kunnen worden gebruikt om kennis in te vangen. Terwijl ik dit concept begon uit te werken, dacht ik na over de onderwerpen die moesten worden bestudeerd. Welke kennis moest in het web komen en welke prioritering zou eraan gegeven worden? Zouden de onderwerpen per band-niveau verschillen? En als dat het geval zou zijn, welke onderwerpen horen dan op welk niveau? Deze onbeantwoorde vragen maakten de creatie van een progressief plan met een kennisweb tot een lastige taak. Door verschillende mogelijkheden uit te proberen, kwam ik uiteindelijk bij een verdedigbare oplossing. Ik categoriseerde het web in primaire onderwerpen en sorteerde deze in een volgorde die naar mijn mening progressief was.

Het Web is geprioriteerd naar de moeilijkheidsgraad van de reactie op een aanval:

  1. Grepen en worpen – Een beginnende student zou een goede kans moeten maken tegen een greep waarbij de aanvaller niet direct van plan is een stoot te geven. Zonder direct vervolg is een greep in principe niet actief.
  2. Duwen – Door de voorwaartse beweging van een duw, is een betere timing nodig dan bij een greep, maar weer niet zoveel als bij een stoot.
  3. Stoten – Nog een betere timing is nodig voor een verdediging tegen een stoot vanwege de grotere snelheid en kracht van een stoot.
  4. Trappen – Niet alleen vereisen trappen een goede timing, maar ze zijn ook nog eens veel krachtiger dan stoten, en daardoor zijn ze gevaarlijker.
  5. Houdgrepen en omarmingen – Deze zijn op hun beurt moeilijker te verdedigen omdat ze de bewegingsvrijheid beperken en daardoor het aantal beschikbare wapens en doelen verminderen. Er bestaat een reëel gevaar op de grond te belanden.
  6. Klemmen en verwurgingen – Deze zijn gevaarlijker dan houdgrepen en omarmingen omdat ze de potentie hebben ledematen te breken of zelfs de dood tot gevolg te hebben.
  7. Wapens – De timing en kracht die wordt geassocieerd met wapens classificeerd heb tot de moeilijkste aanvallen om te verdedigen. De tegenstander heeft een voordeel in de afstand en er bestaat een grote kans op serieuze verwondingen of de dood.
  8. Meervoudige aanvallen – Verdediging tegen meervoudige aanvallen vereist vaardigheid en strategie. Worden aangevallen door meer dan één aanvaller verhoogt de kans op serieuze verwondingen of de dood, zodat dit gelijkgesteld kan worden met een aanval door één persoon die goed geoefend is in het gebruik van een wapen.

Bij bestudering van de technieken die voor de verschillende band-niveaus vereist zijn, zal onthullen dat de bovengenoemde onderwerpen in die exacte volgorde onderwerp van de technieken zijn. Terwijl alle band-niveaus dezelfde volgorde hanteren, zullen niet alle onderwerpen in ieder niveau voorkomen. Het weglaten van diverse aanvalsvormen in de volgorde kan komen door het aantal malen dat een bepaalde aanval in het systeem voorkomt. Lagere band vereisten benadrukken voorts meer de grepen, stoten, houdgrepen en omarmingen omdat er een grotere kans is dat we deze aanvallen tegenkomen dan bijvoorbeeld trappen. Ook is van belang dat beginners nog niet over de vaardigheid beschikken om technieken tegen trappen werkzaam te maken vanwege hun beperkte ervaring.

Naast begrip van de relatieve moeilijkheid en het gevaar van verschillende aanvallen, zou ook aandacht moeten worden geschonken aan alternatieve gebruiksmogelijkheden van het web, door aanvallen te visualiseren en categoriseren afhankelijk van de richting, methode, baan, dimensie en hoek van binnentreding of uitvoering. Een stoot kan bijvoorbeeld met de linker of de rechter hand worden uitgevoerd, in een rechte of een gebogen beweging onder gebruikmaking van verschillende methoden. Zulke methoden kunnen:

  • Rechte, gehoekte of ronde stoten tot gevolg hebben.
  • Gerelateerde methoden gebruiken zoals gekruiste stoten, korte stoten, opstoten, hamerende-, schampende- of doorstotende stoten.
  • Gebruik van de voorste of juist de achterste hand in een stationaire positie vereisen, of een shuffle-beweging of een doorstap nodig hebben.
  • Verschillende van de hiervoor genoemde methoden combineren.

Alle methoden van stoten, grijpen of duwen en de combinaties daarvan moeten worden bestudeerd. Hoe groter de kennis van bestaande methoden, hoe groter je kennisrepertoire, hoe kleiner de kans op een verassing.

In verloop van tijd zul je leren dat een specifieke techniek die wordt gebruikt voor een rechter greep, ook geschikt kan zijn voor een rechter duw of stoot. Het kan een aanpassing in de timing van je actie betekenen, maar je zou nog steeds de zelfde techniek toepassen. Als de structuur van een techniek toestaat dat deze wordt gebruikt voor alle typen lineaire aanvallen, neemt de spontaniteit zienderogen toe. Er is dan geen twijfel mogelijk welke techniek moet worden gebruikt, je reageert gewoon op de actie die op je af komt, zonder van het beschreven patroon af te wijken. Wordt echter de aanval vervangen door bijvoorbeeld een mes, dan zou dit wel een afwijking van het patroon tot gevolg hebben. Geavanceerde strategie zou noodzakelijk zijn om de actie van de tegenstander te controleren en beheersen. Uiteraard zou logica altijd moeten dicteren of een aanpassing, vermindering, uitbreiding of vervanging van je bewegingen nodig is, om je kans op succes te vergroten.

©2002 – Dennis Conaster, Scottsdale, AZ