door Mike Vassolo, vertaald door Marcel de Jong, oorspronkelijk gepubliceerd in 1996
Ik ben altijd verbaasd als vechtsporters van ieder niveau zo weinig aandacht besteden aan de beheersing van hun basis gevechtsstanden. Ze besteden uren aan het drillen van hun blokkeringen, stoten en trappen, maar ze beginnen te gapen als ze alleen al denken aan het besteden van een zelfde hoeveelheid tijd aan het analyseren en oefenen van hun standen.
Misschien geloven ze dat ze met de flitsende cominaties die ze beheersen al meesters zijn over hun standen. Maar dat is een gevaarlijke aanname, omdat je vaardigheid in je standen waarschijnlijk pas echt getest wordt als je wordt aangevallen in het echte leven. Dan is het overal te laat voor, behalve voor spijt.
Als je denkt dat ik het belang van perfecte standen overdrijf, stel je dan eens voor terug te slaan bij een aanvaller terwijl je lichaam wiebelt en op en neer gaat. Het resutaat zou hooguit matig zijn, omdat als je geen solide platform hebt om vanaf te vuren, zul je ook geen krachtige wapens hebben om jezelf mee te verdedigen. (Dat is waarom vegen zo effectief zijn bij het verstoren van een aanvaller. Je kunt immers niet vechten als je aan het vallen bent.)
Als je wordt aangevallen, moet je dus automatisch een goede gevechtsstand aannemen, of je kunt niet eens beginnen met een effectieve tegenaanval. Dat is waarom je stand de eerste en belangrijkste techniek is in zelfverdediging.
Natuurlijk is er veel meer over stande te vertellen dan alleen hoe en waar je je voeten neerzet. Alle goede standen moeten stabiel zijn, vloeiend, flexibel en bruikbaar in verschillende situaties. Een stabiele stand stelt je in staat om een aanval af te wenden om daarna terug te komen met een tegenaanval van solide blokkeringen stoten en trappen. Een vloeiende stand laat je snel bewegen, behendig zijn en geeft balans in alle richtingen. Flexibiliteit laat je snel wisselen van de ene stand in de andere met balans en controle. Een stand die in veel situaties bruikbaar is geeft je de mogelijkheid om met kracht je hardste wapen af te leveren vanaf beide zijden van je lichaam, zonder te vroeg te laten zien wat je gaat doen.
Omdat de beste basis, als een fundering, eenvoudig is, hoef je maar een handjevol standen te beheersen die effectief zijn gebleken in reële situaties. De twee belangrijkste standen zijn de paardstand en de neutrale boogstand. In de praaktijk kun je een krachtige en vaardige vechter worden als je de tijd neemt om die twee basistanden je eigen te maken.
Het perfectioneren van de overgang van paardstand naar neutrale boog en terug zal je veel leren over de manier waarop je kracht kunt overbrengen op een manier die je innerlijke kracht eruit laat komen. Je zult dan met je hele lichaamsgewicht slaan in plaats van alleen met je hand, voet, elleboog of knie. Natuurlijk zijn er veel meer standen die je wilt beheersen om je mogelijkheden in het gevecht uit te breiden. Ik heb ondervonden dat de kraanvogelstand, de katstand, de twiststance en de reverse bow allemaal zeer bruikbaar zijn onder bepaalde omstandigheden.
Tenslotte moet je vooral onthouden dat als je niet genoeg aandacht besteed aan het perfectioneren van je standen, je nooit de vechter zult worden die je had kunnen zijn, ongeacht hoe goed je nu al bent. Dat is waarom je stand je eerste techniek is, niet alleen als je een beginner bent, maar ook als je een geoefend vechter bent. Dus van nu af aan, werk je aan je standen tot ze net zo vol van vechtlust als al je andere technieken zijn.