En hier is dan deel 1 van de fotoreportage door Inge Zimmerman van Woesik. Deel gerust de foto’s op je Facebook pagina of ergens anders, maar vermeld er wel bij dat het bij Katsudo was 😉
Alle berichten van admin
Paarse band voor Arnold Verhey
Gisteren, donderdag 18 februari 2010, deed Arnold Verhey examen bij Katsudo Kenpo in Nieuwegein voor zijn paarse band.
Dit examen, slechts 10 weken na zijn Oranje band examen, bestond uit alle technieken uit het gele, oranje en paarse band niveau, en daarbij de vormen en sets uit het paarse niveau (lange vorm 1, korte vorm 2 en coördination set 1).
Arnold is dan ook een van onze meest ijverige leerlingen die niet alleen alle uren bij ons in Nieuwegein traint, maar ook nog een uur extra pakt bij Action Kenpo IJsselstein onder leiding van Erik Branger.
Ga vooral zo door Arnold, de weg is nog lang en mooi!!
Marcel
Katsudo Kenpo verzorgt seminars in Zemst (België)
Afgelopen weekend reden Rick de Jong en ondergetekende, op uitnodiging van Yves Buekenhout van de USDA in Zemst, naar Belgie om daar een weekend les te geven.
De eerste dag was geheel ingeruimd om aan Olivia Charels en Yves Buekenhout vorm 4 te leren.
Hoewel het mij een ambitieus plan leek, vorm 4 is immers de langste vorm uit het Kenpo-systeem, bleek om een uur of 1700 dat het toch mogelijk was geweest, en liep Olivia de vorm al zonder tussentijdse hulp helemaal uit. Rick had ik meegenomen om voor mij te dummy-en en tegelijkertijd om ook meteen de vorm te leren.
De leeftijd zal meegespeelt hebben, want Rick en Yves, beiden geen 15 meer, hadden er op dat moment nog wat haperingen in zitten.
Na heerlijk uit eten geweest te zijn in het mooie oude Mechelen deed een uitstekende nachtrust kennelijk wonderen, want de volgende ochtend liepen ook Yves en Rick de vorm zonder noemenswaardige problemen uit.
Daarna was het tijd voor een grotere groep Kenpoka’s, die onder andere uit de school van Gino Puzzo waren afgereisd, om te werken aan de gele band technieken zoals die vroeger ooit werden gegeven, maar die inmiddels uit het systeem verdwenen zijn (Aggressive Twins, Spreading Branch en Intelectual Departure). Daarna vervolgden we met probleem technieken. Uit de groep kwamen vragen over Dance of Death en Locking Horns, en zelf had ik ook nog wel een lijstje veel voorkomen misvattingen in mijn hoofd.
Het was voor ons in ieder geval een geslaagd weekend, en zo te zien aan het enthousiasme waarmee werd getraind, was het ook voor de deelnemers een succes.
Marcel de Jong
Strategie in sparring
door Joe Lewis, vertaald door Jeroen Hoevenaar
Het Kenpo Karate bestaat uit verschillende onderdelen. Een van deze onderdelen is het sparren. Bij sparren vecht men onder bepaalde regels met een tegenstander. Om te winnen zijn een aantal zaken van belang. Snelheid, techniek, kracht, uithoudingsvermogen zijn een aantal voorbeelden hiervan. Wat ook erg belangrijk is, is tactiek. Welke strategie gaat men volgen? Hoe kan ik mijn tegenstander te slim af zijn? Hier volgen een aantal manieren om je tegenstander te slim af te zijn.
Een goede manier om je tegenstander te slim af te zijn, is het gebruik van schijnaanvallen. Om een goede schijnaanval te maken, zijn er 3 elementen waaraan voldaan moet worden.
Drie elementen voor een schijnaanval:
• Afstand.
Men moet een realistische afstand houden. Als men op een schopafstand staat en een stoot geeft dan komt dat natuurlijk niet echt over. Wil je een schijnstoot geven, zorg dan dat je op stootafstand staat.
• Doel.
Zorg ervoor dat je een doel hebt waar de schijnaanval naar toe is gericht. Zomaar in de lucht slaan of schoppen komt ook niet echt over.
• Intensiteit.
Zorg ervoor dat de schijnaanval met voldoende snelheid en intensiteit gegeven wordt.
Kortom: Je tegenstander moet denken dat er een echte aanval komt. Hij moet dus geen verschil kunnen zien tussen een schijnaanval en een echte aanval.
Strategie voor de aanvallende vechter
Als je een aanvallende vechter (lead fighter) bent, zorg er dan voor dat je je tegenstander niet aanvalt als hij in een sterke positie staat. Verzwak de positie van je tegenstander met een schijnaanval en sla dan toe. Een
schijnaanval zorgt voor openingen in de dekking van de tegenstander en voor twijfel.
• Indirect Angular Attack
Deze strategie wordt gebruikt tegen een persoon die stevig staat en veel blokt.
Strategie : Geef een schijnaanval hoog en een echte aanval laag of geef een schijnaanval laag en een echte aanval hoog.
• Broken Rhythm Attack
Deze strategie wordt gebruikt tegen een persoon die een “counter fighter” is, d.w.z. een persoon die graag een aanval afwacht en dan toeslaat met een tegenaanval.
Strategie : Kom binnen het bereik van je tegenstander zodat hij een tegenaanval kan geven. Ontwijk deze aanval en als je tegenstander weer zijn positie inneemt (dus als hij zijn arm of been terugtrekt), maak je een aanval.
• Immobilisation Attack
Deze strategie wordt gebruikt tegen een persoon die contant beweegt en uit je buurt blijft.
Strategie : Beweeg je van je tegenstander af zodat hij naar je toe moet komen, waardoor je toe kunt slaan of immobiliseer je tegenstander door hem vast te pakken en uit balans te trekken en dan toe te slaan.
Strategie voor de verdedigende vechter
Als verdedigende vechter (counter fighter) wil je dat je tegenstander je aanvalt. Door een opeing in je dekking te maken, moedig je je tegenstander aan om daar gebruik van te maken. Je tegenstander zal het opengestelde deel van je lichaam dus proberen aan te vallen. Doordat je tegenstander aanvalt, komt hij in een zwakke positie te staan waardoor je kunt counteren. Zorg er wel voor dat als je wordt aangevallen dat je tegenstander je mist.
• Redirect Attack
Deze strategie concentreert zich vooral op het sturen van de energie van je tegenstander. Dat kun je bereiken door zijn “wapen” uit de lijn van de aanval te verplaatsen. Dat kun je doen door gebruik te maken van pareringen en door te “slippen”. In de meeste gevallen is het een combinatie van deze twee.
Strategie : Pareer de aanval en geef gelijk een counter voordat de aanval van je tegenstander afgemaakt is.
• Interrupt Attack
Deze strategie gaat uit van het stoppen van een aanval van je tegenstander. Men geeft meer energie in de tegengestelde richting dan de energie van je tegenstander.
Strategie : Zodra je tegenstander een aanval inzet, moet je deze als het ware stoppen door een counteraanval te doen. Het is dus van belang dat je je tegenstander kunt inschatten. Je moet als het ware weten wat zijn volgende stap zal zijn.
• Absorb Attack
Deze strategie draait om het absorberen van de energie van je tegenstander.
Strategie : Zorg dat je tegenstander een opening in je dekking kan vinden en laat hem deze aanvallen. Stap mee met de aanval en vang deze op. Zorg daarbij dat je niet vol geraakt wordt. Je tegenstander mag wel iets raken zodat hij het idee krijgt dat hij een goede aanval heeft geplaatst en verras hem dan met een counteraanval.
Vormentraining
door Richard Baarspul
Een vorm (of kata) is een serie van zelfverweersbewegingen, maar dan uitgevoerd in een oefenroutine. Vormen variëren in lengte, van slechts enkele bewegingen tot misschien wel honderd of meer bewegingen. Je kunt op vele manieren profiteren van deze manier van vechtkunst training. Je bent echter gewaarschuwd, wees nooit tevreden met slechts het onthouden van een bepaalde routine.
Misschien wel de beste manier om een goed gevoel te creeren voor de technieken in een gevechtssysteem, is het intensief beoefenen van zijn vormen. Je krijgt bij het trainen van de vormen een goede gelegenheid om je te concentreren op het juist uitvoeren van elke basistechniek. Maar ook op aspecten als, balans, houding en je standen of voetenwerk. Ontdek je bij jezelf zwakheden in deze vorm, dan wordt je gedwongen ze te corrigeren. Wordt je beter in je vormen dan zul je merken dat je ook sneller wordt, sterker en leniger zonder ook maar iets aan alternatieve krachtraining te doen (nu claim ik niet dat je nooit aan krachttraining zou hoeven doen, maar daar kom ik nog eens op terug).
Behalve de gelegenheid je manier van bewegen te verbeteren, is er ook een hoop kennis te halen in de vormen. Ze bevatten allemaal technieken die vaak terug te vinden zijn in het curriculum van je gevechtskunst.
Belangrijke vormen principes
Bij het trainen van een vorm zijn er enkele basisprincipes die je op weg moeten helpen bij het verbeteren van je vorm. Principes waarmee je je vorm meer inhoud en meer leven kan geven. Hier zijn enkele principes waar je mee aan het werken kan gaan.
Focus: Zorg ervoor dat je geconcentreerd blijft op wat je daadwerkelijk aan het doen bent met je vorm, maar wees je ook bewust van je omgeving en wat er om je heen gebeurt.
Ademhaling: Houd je ademhaling vloeiend, adem in tijdens een overgangspositie(maneuvre) en adem uit tijdens je uithaal of actieve actie.
Flow(vloeiend of ontspannend bewegen): Beweeg als een stroom water, pas je aan aan elk obstakel dat je tegenkomt. Ken je het verhaal van Bruce Lee dat hij ooit in een een aflevering van Longstreet vertelde? Beweeg vloeiend, wees als water. Als je water in een kopje doet krijgt het de vorm van het kopje, doe je water in een theepot, dan wordt het de theepot. Water kan stromen en vernietigen. Wees als water. Get the Point???
Flow heeft een positief effect op zowel kracht als snelheid in beweging!
Techniek: Neem je tijd om je techniek te perfectioneren, voer ze zo goed als je kan uit, elke keer weer. Dit beinvloed je zelfvertrouwen.
Flexibiliteit: Zorg ervoor dat je flexibel bent, daarmee voeg je schoonheid, gratie en kracht toe aan je technieken. Een gezegde: Als je het niet gebruikt, verlies je het…
Lichaamscontrole: Leer wat je lichaam kan en wat goed voor je voelt; dan zul je in staat zijn je technieken met de juiste controle uit te voeren.
Ritme: Ontwikkel een gevoel voor ritme in alle delen van je vorm die als het ware samensmelten met je lichaam. Alles in het leven is gebaseerd op ritme; dit is een wet van de natuur.
Voorkom dat je je vorm alleen maar in een monotoon ritme uitvoert, dat je als het ware gewoon ‘door je technieken heen loopt’, ze gewoon als het ware afwerkt. Gebroken ritme (broken rhythm) is het geheim dat je vorm meer leven en meer inhoud geeft. Het onderscheid een geperfectioneerd sculptuur van de ruwe vorm.
Web of knowledge
door Dennis Conatser, vertaald door Marcel de Jong
Bij de bestudering van de aard van een aanval zijn een aantal aspecten van belang:
- Het identificeren, definiëren en classificeren van de verschillende typen situaties die je tegen kunt komen;
- Grondig onderzoek naar de manieren waarop wapens (natuurlijke en andere wapens) kunnen worden toegepast;
- Instinctief vaststellen welke reactie je kiest om succesvol om te gaan met de verschillende typen situaties waarin je terecht zou kunnen komen.
Als je de aard van een aanval wilt identificeren, zul je eerst moeten vaststellen of (1) er gevaar dreigt in de omgeving waar je je bevindt, (2) vervolgens moeten anticiperen op de mogelijkheid van een conflict en (3) het verrassingselement moeten elimineren. Hoewel het type aanval je zou kunnen verassen zou je desalniettemin voorbereid moeten zijn je kennis, onafhankelijk van de omstandigheden, instinctief te gebruiken. Nogmaals, in dit stadium kun je niet bewust nadenken over strategieën en plannen voor verdediging of aanval, die moeten natuurlijk tevoorschijn komen.
Bij het definiëren van omstandigheden komen het classificeren en categoriseren van aanvallen aan de orde. Het gebruik van deze benadering maakt classificatie tot een bruikbaar instrument bij het categoriseren en definiëren van aanvallen. Antwoorden raken meer toepasbaar op aanvalssituaties als ze zijn gecategoriseerd in onderwerpen zoals:
- Grepen en worpen
- Duwen
- Stoten
- Trappen
- Houdgrepen en omarmingen
- Klemmen en verwurgingen
- Wapens
- Meervoudige aanvallen
Hoewel deze categorieën zeer behulpzaam kunnen zijn bij het definiëren van een aanval, zijn het algemene categorieën. Specifieke details zijn noodzakelijk omdat er talloze methoden zijn om de aanvallen uit de diverse categorieën uit te voeren. Vastberaden om alle mogelijke aanvallen op een logische en systematische manier te categoriseren, kwamen we op het idee van het “Web of knowledge” (kennisweb).
Web of Knowledge
“Het idee van het kennisweb heb ik tweeëndertig jaar geleden bedacht in Hawaï. Ik observeerde een spin die een web aan het bouwen was. Terwijl ik zag hoe de spin zorgvuldig zijn ingenieuze val voor zijn overleving bouwde, probeerde ik de vergelijking te trekken tussen de principes van dit bouwwerk met de principes van het leren van de vechtkunst.
Uitgaande van dit ontwerp van de natuur, filosofeerde ik over het gebruik ervan als een denkbeeldige val: een val die behulpzaam zou zijn bij het vastleggen van kennis over de vechtkunst. Uiteraard is het web van een spin in de eerste plaats een val om prooien in te vangen, maar waarom zou een vergelijkbare structuur niet kunnen worden gebruikt om kennis in te vangen. Terwijl ik dit concept begon uit te werken, dacht ik na over de onderwerpen die moesten worden bestudeerd. Welke kennis moest in het web komen en welke prioritering zou eraan gegeven worden? Zouden de onderwerpen per band-niveau verschillen? En als dat het geval zou zijn, welke onderwerpen horen dan op welk niveau? Deze onbeantwoorde vragen maakten de creatie van een progressief plan met een kennisweb tot een lastige taak. Door verschillende mogelijkheden uit te proberen, kwam ik uiteindelijk bij een verdedigbare oplossing. Ik categoriseerde het web in primaire onderwerpen en sorteerde deze in een volgorde die naar mijn mening progressief was.
Het Web is geprioriteerd naar de moeilijkheidsgraad van de reactie op een aanval:
- Grepen en worpen – Een beginnende student zou een goede kans moeten maken tegen een greep waarbij de aanvaller niet direct van plan is een stoot te geven. Zonder direct vervolg is een greep in principe niet actief.
- Duwen – Door de voorwaartse beweging van een duw, is een betere timing nodig dan bij een greep, maar weer niet zoveel als bij een stoot.
- Stoten – Nog een betere timing is nodig voor een verdediging tegen een stoot vanwege de grotere snelheid en kracht van een stoot.
- Trappen – Niet alleen vereisen trappen een goede timing, maar ze zijn ook nog eens veel krachtiger dan stoten, en daardoor zijn ze gevaarlijker.
- Houdgrepen en omarmingen – Deze zijn op hun beurt moeilijker te verdedigen omdat ze de bewegingsvrijheid beperken en daardoor het aantal beschikbare wapens en doelen verminderen. Er bestaat een reëel gevaar op de grond te belanden.
- Klemmen en verwurgingen – Deze zijn gevaarlijker dan houdgrepen en omarmingen omdat ze de potentie hebben ledematen te breken of zelfs de dood tot gevolg te hebben.
- Wapens – De timing en kracht die wordt geassocieerd met wapens classificeerd heb tot de moeilijkste aanvallen om te verdedigen. De tegenstander heeft een voordeel in de afstand en er bestaat een grote kans op serieuze verwondingen of de dood.
- Meervoudige aanvallen – Verdediging tegen meervoudige aanvallen vereist vaardigheid en strategie. Worden aangevallen door meer dan één aanvaller verhoogt de kans op serieuze verwondingen of de dood, zodat dit gelijkgesteld kan worden met een aanval door één persoon die goed geoefend is in het gebruik van een wapen.
Bij bestudering van de technieken die voor de verschillende band-niveaus vereist zijn, zal onthullen dat de bovengenoemde onderwerpen in die exacte volgorde onderwerp van de technieken zijn. Terwijl alle band-niveaus dezelfde volgorde hanteren, zullen niet alle onderwerpen in ieder niveau voorkomen. Het weglaten van diverse aanvalsvormen in de volgorde kan komen door het aantal malen dat een bepaalde aanval in het systeem voorkomt. Lagere band vereisten benadrukken voorts meer de grepen, stoten, houdgrepen en omarmingen omdat er een grotere kans is dat we deze aanvallen tegenkomen dan bijvoorbeeld trappen. Ook is van belang dat beginners nog niet over de vaardigheid beschikken om technieken tegen trappen werkzaam te maken vanwege hun beperkte ervaring.
Naast begrip van de relatieve moeilijkheid en het gevaar van verschillende aanvallen, zou ook aandacht moeten worden geschonken aan alternatieve gebruiksmogelijkheden van het web, door aanvallen te visualiseren en categoriseren afhankelijk van de richting, methode, baan, dimensie en hoek van binnentreding of uitvoering. Een stoot kan bijvoorbeeld met de linker of de rechter hand worden uitgevoerd, in een rechte of een gebogen beweging onder gebruikmaking van verschillende methoden. Zulke methoden kunnen:
- Rechte, gehoekte of ronde stoten tot gevolg hebben.
- Gerelateerde methoden gebruiken zoals gekruiste stoten, korte stoten, opstoten, hamerende-, schampende- of doorstotende stoten.
- Gebruik van de voorste of juist de achterste hand in een stationaire positie vereisen, of een shuffle-beweging of een doorstap nodig hebben.
- Verschillende van de hiervoor genoemde methoden combineren.
Alle methoden van stoten, grijpen of duwen en de combinaties daarvan moeten worden bestudeerd. Hoe groter de kennis van bestaande methoden, hoe groter je kennisrepertoire, hoe kleiner de kans op een verassing.
In verloop van tijd zul je leren dat een specifieke techniek die wordt gebruikt voor een rechter greep, ook geschikt kan zijn voor een rechter duw of stoot. Het kan een aanpassing in de timing van je actie betekenen, maar je zou nog steeds de zelfde techniek toepassen. Als de structuur van een techniek toestaat dat deze wordt gebruikt voor alle typen lineaire aanvallen, neemt de spontaniteit zienderogen toe. Er is dan geen twijfel mogelijk welke techniek moet worden gebruikt, je reageert gewoon op de actie die op je af komt, zonder van het beschreven patroon af te wijken. Wordt echter de aanval vervangen door bijvoorbeeld een mes, dan zou dit wel een afwijking van het patroon tot gevolg hebben. Geavanceerde strategie zou noodzakelijk zijn om de actie van de tegenstander te controleren en beheersen. Uiteraard zou logica altijd moeten dicteren of een aanpassing, vermindering, uitbreiding of vervanging van je bewegingen nodig is, om je kans op succes te vergroten.
©2002 – Dennis Conaster, Scottsdale, AZ
1001 mogelijkheden jezelf te verdedigen
door Marcel de Jong, Katsudo Kenpo
Onder de diverse stijlen in de vechtkunst zijn er die geen technieken kennen zoals wij dat wel hebben. Er zijn er ook die slechts een beperkt aantal technieken hebben en er zijn er die duizenden technieken kennen. In dit artikel zal ik beschrijven waarom ik van mening ben dat ons systeem, met zijn 154 zelfverdedigingstechnieken, een goed systeem is dat, mits het wordt gebruikt zoals het bedoeld is, een adequaat gereedschap vormt om te leren jezelf te verdedigen.
Wat is een zelfverdedigingstechniek
Laat ik beginnen met te definiëren wat ik onder een techniek versta. Een techniek is voor mij een vastgelegd aantal bewegingen die tesamen een mogelijke manier van zelfverdediging vormen tegen een bij die techniek behorende aanval, waarvan aannemelijk is dat we die in het echte leven zouden kunnen tegenkomen.
Of zoals Doreen Cogliandro het eens tijdens een seminar zei: “A self defense technique is a possible defense against a probable attack”.
De bedoeling ervan is voorbeelden te geven van de manieren waarop op bepaalde aanvallen gereageerd kan worden. Iedere techniek is gebaseerd op bepaalde concepten en maakt gebruik van principes. Een voorbeeld van een concept is bijvoorbeeld “attack the attack”. Dat betekent dat je niet alleen blokkeert om te voorkomen dat je geraakt wordt, maar dat je ook blokkeert om het wapen uit te schakelen voor verder gebruik. Een voorbeeld van een principe is “marriage of gravity” hetgeen betekent dat meer kracht in een beweging kan worden gebracht als gebruik wordt gemaakt van de zwaartekracht om de betreffende beweging kracht bij te zetten.
De bedoeling van de technieken is naast het aangeven van een mogelijke reactie, te leren deze concepten en principes toe te passen, niet alleen in de specifieke situatie van deze techniek, maar ook in alle andere situaties waarin deze concepten of principes van pas kunnen komen.
Wel of geen technieken in een systeem
Allereerst wil ik het verschil bespreken tussen de stijlen die in het geheel geen vastgelegde technieken kennen, en de stijlen die dat wel hebben. Ik ben van mening dat een stijl zonder technieken de structuur mist die de gebruikers van het systeem nodig hebben om ze een doel te geven. In een systeem zonder vastgelegde technieken is minder helder wat je precies moet doen om in de ogen van de instructeurs de vorderingen te maken waarmee je verder komt.
Betekent dat, dat je zonder technieken niet kunt leren jezelf te verdedigen? Geenszins. Alleen het vergt meer doorzettingsvermogen om te volharden in een trainingsmethode waarvan onbekend is waar de mijlpalen staan, dan dat het geval is met helder gedefinieerde tussendoelstellingen. Voor de bijzonder getalenteerden onder ons is dat geen probleem. Ook zonder dat precies bekend is wat je moet doen voor de volgende promotie is de training vol te houden als die promoties (of andere blijken van waardering voor wat je presteert) maar vaak genoeg voorkomen.
Voor minder getalenteerden echter, die bij wijze van spreken wel 2 jaar moeten trainen voordat ze op een niveau komen dat een gele band zou rechtvaardigen, is dit slechts vol te houden als ze voortdurend op de hoogte zijn van hun eigen vorderingen.
Stel je eens voor een hardloopwedstrijd te organiseren voor marathonlopers (dus 42 kilometer kunnen ze allemaal halen) over een afstand tussen de 10 en 40 kilometer. De exacte afstand waarover de wedstrijd gaat, merk je vanzelf als je na een bocht ineens een finishlijn ziet. Ik denk dat zelfs de meest geroutineerde marathonloper kapot gaat als hij bij 10 kilometer niet weet of de finish na de volgende bocht zal liggen, of pas over 30 kilometer.
Ik vergelijk een vechtkunst zonder technieken met een hardloopwedstrijd waarvan de afstand van te voren niet bekend is. Je weet nooit wanneer je er zult zijn, of wanneer je op de helft bent, of bijna aan de finish.
Ons systeem met zelfverdedigingstechnieken zorgt ervoor dat de getalenteerden kunnen excelleren, terwijl ook de minder getalenteerden het beste uit zichzelf tevoorschijn kunnen halen. Vaak blijken degenen die bij aanvang minder getalenteerd leken en die in een systeem zonder structuur zouden zijn gesneuveld, later toch tot de top te kunnen behoren. Het zou zonde geweest zijn als we deze mensen allemaal zouden zijn kwijtgeraakt door het ontbreken van structuur.
Vechtkunst beoefenaars in systemen zonder technieken werpen tegen dat de vastgelegde technieken leiden tot vechters die vastgeroest zitten in hun technieken en die daardoor niet kunnen reageren op onverwachte situaties. Daarnaast zien we nog wel eens mensen gepromoveerd worden om de simpele reden dat ze de technieken die voor het betreffende niveau staan kennen, zonder dat getoetst wordt of die mensen ook in staat zijn om de principes en concepten die in deze technieken vertegenwoordigd zijn, kunnen toepassen. Hoewel dit reële valkuilen van het systeem zijn, wil ik er het volgende over opmerken.
Vergelijk het met het leren van een taal. Je kunt een Frans woordenboek uit je hoofd leren, maar dat betekent nog niet dat je ook Frans kunt spreken. Leer er een grammaticaboek bij, en dan kun je het nog niet. Je kent nu de basics (de woorden) en je kent de concepten en principes (grammatica) maar je leert ze pas toepassen als je dat ook daadwerkelijk gaat oefenen.
Het systeem van de beschreven technieken vormt ons woordenboek en grammaticaboek ineen. Alles wat je moet weten staat erin, maar je leert uitsluitend het te gebruiken door te oefenen. En dan bedoel ik met oefenen niet het eindeloos herlezen of van buiten leren van het woordenboek, maar het voeren van conversaties met andere mensen.
Met andere woorden, als je training beperkt is tot het repeteren van de technieken en het memoriseren van de concepten en principes, gebruik je het systeem niet waar voor bedoeld is. Ik bedoel te zeggen dat de kritiek op het hebben van technieken zich in feite niet richt tegen het systeem, maar tegen het verkeerde gebruik ervan. Als je in de doe het zelf winkel de duurste hamer koopt die voorhanden is, maar je houdt hem achterstevoren vast, dan sla je er geen spijker mee in een pakje boter. Dat betekent echter niet dat het geen goede hamer is.
Zo geldt dat naar mijn mening ook voor ons systeem van technieken. Gebruik de technieken als voorbeelden van hoe je je zou kunnen verdedigen in een bepaalde situatie. Leer de concepten en principes en pas die vervolgens toe in andere situaties. Dan blijven slechts de voordelen van een gestructureerd systeem over, zonder dat we in de valkuil van het verkeerde gebruik vallen.
Hoeveel technieken?
Iedere mens heeft slechts twee handen en twee voeten, zodat het aantal mogelijke bewegingen met die ledematen beperkt is. Daarom hebben we ook geen 200 verschillende blokkeringen en slagen nodig, en is het aantal basics dat we nodig hebben ook beperkt. Het aantal combinaties van basics daarentegen, is vrijwel ongelimiteerd. De vraag is of wij een systeem moeten ambiëren waarin alle mogelijke oplossingen, voor alle mogelijke aanvallen, zijn opgenomen. Aangezien het aantal combinaties oneindig is, is dit feitelijk onmogelijk.
Tot zover is het dus duidelijk. Er bestaat geen systeem waarin alle mogelijke oplossingen voor alle mogelijke aanvallen aanwezig zijn.
Overigens zou een poging tot het beschrijven van alle antwoorden en het memoriseren ervan tot onoverkomelijke problemen leiden, omdat we dan tijdens een aanval onmiddellijk een keuze zouden moeten maken tussen al die honderden technieken, hetgeen meer tijd zou kosten dan we doorgaans beschikbaar hebben voordat we worden geraakt.
Nog een probleem hierbij is dat iedere mens zijn tijd slechts eenmaal kan besteden. En er is een verschil tussen het stampen van technieken in je hoofd (en ze onthouden) en het leren deze technieken te gebruiken en te improviseren. Dus, als we al onze tijd nodig hebben om technieken te leren en onthouden, houden we geen tijd over om de toepassing ervan ons eigen te maken.
Ik denk dat we veilig kunnen stellen dat om de hiervoor genoemde redenen, 1000 zelfverdedigingstechnieken te veel is.
Betekent dat dat niemand ooit zal kunnen leren te vechten met een systeem waarin zich 1000 zelfverdedigingstechnieken bevinden? Nee, dat betekent het zeer zeker niet. Maar de gemiddelde resultaten voor vechtkunststudenten die willen leren zich te verdedigen, zullen niet zo goed zijn als ze hadden kunnen zijn.
Aan de andere kant kan het aantal technieken ook te laag zijn.
Laten we ook dit weer vergelijken met het leren van een taal. Als ik 10 nieuwe Franse woorden zou willen leren, kan ik 20 zinnen nemen, ieder met één nieuw woord erin, zodat ieder nieuw woord twee keer voorkomt. Of ik neem één zin, waarin alle nieuwe woorden voorkomen.
Bij die laatste methode zou de dichtheid aan nieuwe kennis zo hoog zijn, dat mijn brein dit niet kan vasthouden. Dus na verscheidene lessen besteed te hebben aan het leren van die ene zin, ken ik nog steeds de nieuwe woorden niet, laat staan dat ik ze zou kunnen gebruiken.
De eerste methode daarentegen, met slechts één nieuw woord in iedere zin, zou me ieder woorden veel sneller leren, en zou me bovendien twee mogelijke toepassingen van het woorden aanreiken, zodat ik ook sneller leer hoe deze nieuwe woorden zijn toe te passen.
In Kenpo hebben we zoals al aangegeven een bepaalde hoeveelheid basics, concepten en principes die we moeten leren om te kunnen vechten. Het zal een ieder duidelijk zijn dat als we alle basics in 1 techniek zouden proppen, dat niet zou werken. Als we, laten we zeggen, 10 technieken zouden gebruiken om alle kennis in te proppen, ben ik nog steeds van mening dat het niet zou werken, en ik denk dat iedere vechtkunstenaar dat met me eens zal zijn.
We kunnen dus veilig stellen dat 10 technieken niet genoeg is.
Betekent dat dat niemand ooit zal kunnen leren te vechten met een systeem waarin maar 10 zelfverdedigingstechnieken zitten? Nee, dat betekent het zeer zeker niet. Maar de gemiddelde resultaten voor vechtkunststudenten die willen leren zich te verdedigen, zullen niet zo goed zijn als ze hadden kunnen zijn.
De conclusie is dat er hoogst waarschijnlijk een bepaalde hoeveelheid technieken is dat de beste resultaten zal geven voor wat betreft het overbrengen van alle basics, concepten en principes, en dat dat aantal ergens tussen 10 en 1000 zal liggen.
Meer technieken betekent derhalve niet per definitie een beter systeem, en het feit (of de aanname) dat alle informatie in de spaarzame technieken zit die een systeem rijk is, betekent niet dat dat system een effectief en efficient leer-instrument is, of dat het studenten zal produceren die begrijpen hoe ze moeten vechten, en dat ook in de praktijk kunnen brengen.
Naar mijn bescheiden mening zijn de 154 technieken die ons systeem bevat, een mooi optimum waarmee we veel mensen de beginselen van de vechtkunst kunnen bijbrengen. Systemen waarvan het bestaan mij bekend is waar gewerkt wordt met 55 technieken in totaal zijn mij dan ook te beperkt, en systemen met 600 technieken te uitgebreid, maar de beoefenaren van deze systemen zullen er ongetwijfeld een andere mening op na houden.
Zijn alle technieken even goed?
Nee, niet alle technieken zijn even goed. Er zitten juwelen tussen, maar ook technieken die volstrekt niet werkzaam zijn. Waarom trainen we ze dan toch allemaal, zul je je afvragen. De reden daarvan is erin gelegen dat zowel de juwelen als de minder toepasbare technieken niet voor iedere persoon dezelfden zijn. Wat voor mij werkt hoeft voor jou niet te werken en andersom, en je kunt er pas achter komen welke techniek voor jou wel of niet werkt, als je ze eerst allemaal leert.
Als ik een aantal technieken die mij minder liggen zou schrappen, en ik zou dan ook in die technieken geen les meer geven, dan zou ik mijn studenten de mogelijkheid ontnemen om nu juist van die technieken, die misschien voor hen wel de juwelen zijn, kennis te nemen. Verder verschuift met de tijd ook voor mijzelf nog welke technieken wel en niet als juwelen kunnen worden aangemerkt. Ik heb vroeger technieken vervloekt (en die waren zeker voor doorhaling in aanmerking gekomen) die nu tot mijn juwelen behoren.
Masterkey technieken
Zoals uit het voorgaande al is gebleken, wordt ieder concept, ieder principe, langs meerdere wegen aan je aangeboden, zodat er voor een ieder wel een goed functionerend model is waarin een bepaald concept aan de orde wordt gesteld. Het systeem kent dan ook weliswaar 154 technieken, maar het is mogelijk om groepen van technieken aan te wijzen die hetzelfde concept op verschillende manieren aanreiken waardoor deze concepten ook op verschillende situaties toepasbaar worden. De concepten die aan die groepering ten grondslag liggen zijn te zien als zogenaamde “masterkeys”. Deze masterkeys zijn in die zin universeel dat ze in meerdere (maar niet alle) situaties kunnen worden toegepast, zoals een masterkey op meerdere sloten in een gebouw past.
De hieronder opgenomen lijst van technieken die ieder een masterkey vertegenwoordigen, heb ik ooit eens ergens op het internet gevonden, onbevestigde bronnen vertellen dat de lijst is opgesteld door Dennis Conatser. Het is een lijst van 10 technieken, en alle overige technieken zijn variaties van die 10 technieken.
Deze lijst van 10 masterkeytechnieken is:
THUNDERING HAMMERS
FIVE SWORDS
LONE KIMONO
INTELLECTUAL DEPARTURE
SHIELDING HAMMER
REPEATING MACE
LOCKED WING
THRUSTING SALUTE
PARTING WINGS
HOOKING WINGS
De lijst van variaties op deze 10 technieken is hieronder opgenomen. Door de overeenkomsten tussen deze technieken te onderzoeken en uit te proberen, kun je jezelf trainen in het zien van de overeenkomsten tussen verschillende technieken. Het brengt het aantal keuze mogelijkheden dat voor handen is op het moment van een plotselinge aanval kleiner, waardoor sneller gereageerd kan worden. Houdt er echter wel terdege rekening mee dat dit slechts één onderverdeling van het systeem is, maar dat er vele andere onderverdelingen mogelijk zijn. De sterretjes achter een technieknaam geven aan dat de betreffende techniek in meerdere categorieën kan worden ondergebracht.
THUNDERING HAMMERS 32 Sleeper Dance of Death Grasping Eagles Unwinding Pendulum Dance of Darkness *** Attacking Mace Flashing Wings Darting Mace Crossing Talons Desperate Falcons Circling Fans *** Leaping Crane Gathering Clouds Circling the Horizon Piercing Lance Taming the Mace Shield and Mace ‑ Advanced Back Breaker Kneel of Compulsion Brushing the Storm Escape from the Storm Flashing Mace Glancing Salute Clipping the Storm Glancing Lance Ram and the Eagle Returning Storm Grasp of Death Gift of Destruction Gift in Return Gift of Destiny Broken Gift FIVE SWORDS 46 |
LONE KIMONO: 9 Twin Kimono Clutching Feathers Locking Horns Captured Leaves Entangled Wing Snapping Twig Raking Mace Obscure Sword Falcons of Force INTELLECTUAL DEPARTURE: 4 SHIELDING HAMMER: 20 REPEATING MACE: 8 LOCKED WING: 1 THRUSTING SALUTE: 2 PARTING WINGS: 24 HOOKING WINGS: 4 |
De kloof overbruggen
Door Chuck Sullivan, vertaald door Marcel de Jong
Uit: IKCA Newsletter No.11, 2 nd quarter 1997
Niet lang nadat ik was begonnen met lesgeven in Ed Parker’s eerste school in Pasadena, realiseerde ik me dat er een “kloof” bestond tussen hetgeen wij in de dojo leerden, en de realiteit op straat. Toen ik nog beginner was viel het me nog niet op, maar zodra ik les ging geven merkte ik dat er iets miste. In de dojo deden we technieken in de lucht omdat we om voor de hand liggende redenen niet echt op onze partners konden slaan. In de dojo moesten we precies weten wat onze partner zou gaan doen, om te weten hoe we moesten reageren. In de dojo was het altijd een rechte frontale aanval, behalve als het een greep van achteren betrof en zelfs die werden aangekondigd voordat ze werden toegepast. Er was totaal geen spontaniteit in wat we deden. Het dichtst bij spontaniteit kwamen we tijdens de sparring, en gelukkig was dat destijds nog veel meer open en realistisch, veel meer dan de toernooi versie van sparring zoals die tegenwoordig wordt toegepast.
Mijn eigen onderzoekingen om de “kloof te overbruggen” begon langzaam, in de tijd dat Mr. Parker en ik onze dojo in mijn deel van de stad openden. Het was ongeveer 1962 op Crenshaw Boulevard in zuidwest Los Angeles, toen ik begon te experimenteren met verschillende methoden om de kloof te overbruggen. Het eerste wat ik deed wat een aanpassing van de manier waarop we technieken lijnen deden. Als je niet bekend bent met de term techniekenlijn, zal ik die kort toelichten. Het betekent dat alle aanwezige studenten in één lijn achter elkaar gaan staan om een techniek te oefenen, zodat de instructeur iedere student kan observeren en waar nodig correcties kan aanbrengen terwijl de overige studenten in de lijn dit kunnen zien en ervan kunnen leren. Wat er gebeurde was dat de voorste student (meestal de hoogst gegradueerde) zich omdraaide, waarna hij met een vooraf aangegeven stoot, trap of iets anders werd aangevallen en hij de voorgeschreven techniek demonstreerde. Als deze techniek was voltooid, ging de student die hem had uitgevoerd naar het eind van de lijn, waarna de nieuwe “voorste man” aan de beurt was. Als de eerste persoon weer vooraan de lijn was aangeland werd meestal een nieuwe techniek genoemd en begon de lijn opnieuw.
Een techniekenlijn op deze manier geeft de instructeur de mogelijkheid om correcties en commentaar te leveren op ieder student, terwijl de anderen toekijken. Het is een prima trainingsmethode. De instructeur kan eenvoudig de aandacht vasthouden van de studenten omdat deze zich niet met elkaar aan het bemoeien zijn, zoals het geval zou zijn als er in tweetallen zou worden gewerkt. Het probleem echter met deze oefening, is dat als de studenten de techniek eenmaal kennen, en de oefening wordt gedaan ter bevordering van accuratesse, snelheid en kracht, ze met slechts één persoon per les werken en de techniek maar eenmaal per ronde gedaan wordt. Ik heb er altijd voordelen in gezien om met zoveel mogelijk verschillende lichaamstypen en persoonlijkheden te werken als mogelijk. Je hebt de snellen, de krachtigen, de kleinen, de groten en degenen die het net anders doen dan alle anderen nodig. Kort gezegd: Je habt alle variabelen die je op straat kunt tegenkomen, ook in de training nodig, en niet alleen die ene persoon die toevallig voor je staat in de techniekenlijn.
Nog een probleem met de techniekenlijn is het feit dat je niet echt fysiek wordt uitgedaagd. Je deed de techniek maar één keer, en dan verdween je naar het einde van de lijn om langzaam naar voren te komen om de aanval een keer uit te voeren. Zelfs het groeten voor en na de techniek leek mij verspilde tijd. Het verpest letterlijk je training. Daarom veranderde ik er iets aan. De verandering was zo simpel, dat ik me afvraag waarom niet iemand dat al veel eerder had bedacht. Alles wat we deden was dat iedere student de techniek uitvoerde op alle andere aanwezigen in de lijn. Zodoende werd iedereen gedwongen te reageren op alle maten, vormen en types aanvallers en wel direct na elkaar, met een groet naar alleen de eerste en de laatste aanvaller. Als je klaar bent met een lijn van tien of twintig aanvallers, heb je de tijd die je als aanvaller staat te wachten nodig om bij te komen.
De volgende stap om de techniekenlijn aan te passen is om de aanvallers geen aanval meer aan te geven, maar dit aan hun eigen initiatief over te laten. Nu hebben we spontaniteit! Nu weet je niet wat te verwachten. Nu is het reactietijd! Maar…, er zijn nog steeds alleen maar frontale aanvallen, of toch niet? Wat zou er gebeuren als de verdediger zijn rug toekeert aan de lijn en zij voeren onbekende grepen uit vanaf de achterzijde? Je reageert! En het is die reactietijd die het meest kritiek is. I heb mensen gezien die al lange tijd aan vechtkunst doen en die simpelweg bevriezen als ze vanaf de achterkant worden vastgepakt. De vraag die je je moet stellen, als je een zwarte bander hebt zien bevriezen in een vriendelijke omgeving, hoe erg het zou zijn geweest als dit in een vijandige omgeving zou zijn gebeurd. Hoe lang duurt het voordat een student binnen een ogenblik besluitvaardig kan reageren als hij van achteren wordt aangevallen? Dat hangt natuurlijk van de student af, sommigen zijn sneller dan anderen. En hoelang zou het duren als je deze oefening nooit gedaan hebt? Het antwoord ligt voor de hand.
Onze volgende prioriteit aangaande de “kloof” was om de richting waarvandaan de aanvallen kwamen, uit te breiden tot 180 graden rondom. Daarmee was de halve cirkel geboren en om het geheel zo realistisch mogelijk te laten verlopen, besloten we de oefening zonder verbale commando’s uit te voeren, zodat de verdediger geen idee zou hebben uit welke hoek de volgende aanval zou komen. Met de verdediger in het midden en de aanvallers er in een halve cirkel eromheen, staat de instructeur achter de verdediger en wijst hij willekeurig de aanvaller aan die aan de beurt is. Deze aanvallers kunnen iedere mogelijke aanval kiezen. De laatste stap is uiteraard om naar de hele cirkel te gaan, waarbij degenen die vanaf de achterkant moet aanvallen, de grepen kunnen toepassen. In mijn gedrevenheid om de kloof te overbruggen tussen de dojo en de straat, moet ik toegeven dat ik wel eens wat ben doorgeschoten, hoewel ik er nooit klachten over heb ontvangen. Eén van de dingen die ik deed was dat ik een bank, een leunstoel en een salontafel de mat op sleepte zodat er in een hoe van de mat een soort van kleine huiskamer ontstond. Ik stuurde dan twee van mijn meer avontuurlijke studenten de kamer in en liet ze sparren. Het was geweldig! Totdat één van hen zich liet meeslepen en de salontafel gebruikte om de ander tegen de muur klem te zetten tegen zijn schenen. Dit resulteerde natuurlijk in een reactie waarbij de salontafel werd gesloopt om de tegenstander mee te slaan. Gelukkig was ik nog net op tijd om ertussen te springen en de tafel van de ondergang te redden. We hebben dat niet zo vaak meer gedaan, het was slecht voor het meubilair.
Voor een andere onderneming die favoriet werd hadden we oude kleren en sportschoenen nodig. Tegen het eind van de les trokken we de oude kleren en sportschoenen aan die we voor dat doel hadden meegenomen. We gingen we naar buiten in een steeg tussen de gebouwen. Ons enige licht was dat van een straatlantaarn enkele meters verderop die een streep licht de steeg in wierp waardoor ongeveer een kwart van de steeg verlicht was. Daar gingen we dan sparren, eerst in het schemerig verlichte deel van de steeg, en daarna achterin waar het bijna helemaal donker was. Het was altijd interessant om te proberen te achterhalen wie er “Auw!”, “Hé pas op!”, “Arrgh!” of iets dergelijks riep. Het was door die training dat we schoenen gingen dragen, zelfs in de dojo. Dit viel namelijk zodanig tegen, dat ik besloot dat het slecht was voor de studenten om hen niet te laten trainen onder de omstandigheden die ze op straat tegen zouden komen, met schoenen aan dus. Hoewel daar in het begin wat tegenstand tegen was, werd het uiteindelijk door iedereen geaccepteerd en zelf toegejuicht, vooral toen bleek dat het veel gebroken tenen scheelde.
De zoektocht duurde voort. Iets ander wat ik regelmatig deed was om de gevorderde klas te laten zitten op de mat. Ik liet ze niet opwarmen. De eerste keer dat ik dit deed, toen ik twee studenten naar het midden van de mat vroeg en ze vertelde dat ze zouden gaan sparren, begon er één te reken en strekken. Ik stopte hem direct. Hij zei: “Chuck, ik heb hier een kwartier stilgezeten, ik ben stijf.” Toen vroeg ik hem: “Hoe denk je dat je je zult voelen als iemand je van je barkruk afrukt en probeert te voortanden eruit te slaan, of als iemand je uit je auto trekt als je net een uur hebt gereden? Denk je dat je dan opgewarmd zult zijn?” en ik voegde eraan toe: “Ik denk dat nu de tijd is aangebroken om op te warmen, terwijl het gevecht al is begonnen, zodat je er niet van zult schrikken als het in het echt gebeurt”. Hij was het met mij eens en er werd gespard. We deden dat regelmatig.
Het volgende deel van deze discussie is niet nieuw, maar moet regelmatig herhaald worden. Het betreft een ander aspect van het overbruggen van de kloof, dat niet ontkent kan worden. Het is het realisme van het slaan. Iets slaan met alle accuratesse, snelheid en kracht die we hebben, en ondertussen een perfecte balans, basis en souplesse bewaren, is onmogelijk te ontwikkelen als je met een partner werkt, en de technieken in de lucht doet. Het behoeft realisme en de enige manier waarop we dat kunnen bereiken is door een levensgrote dummy te gebruiken. Een bokszak absorbeert je energie niet zoals een met schuimrubber of tapijt beklede dummy met een stalen frame. Onze dummy’s hangen niet aan het plafond en zwiepen dus niet als ze geslagen worden. Ze zijn niet bedoeld voor oefeningen in spontaniteit, maar ze zijn niet te verslaan in waar ze wel voor bedoeld zijn: stoten, trappen, hakken, hameren, steken, klauwen, slaan, ellebogen, kopstoten en vegen. Ja, zelfs vegen. Ik had een elf jaar oude student die maar niet doorkreeg hoe hij moest vegen. Hij bleef maar steeds zijn voet neerzetten om vervolgens de tegenstander over zijn been heen te duwen. Ik haalde de dummy van zijn standaard en hield hem overeind met slechts één vinger op het hoofd. Ik liet de jongen de dummy vegen door zijn mouw vast te laten houden en de veeg uit de techniek “Dropping the storm” (zwarte band techniek nr. 1). Eerst draaide de dummy om zijn as voordat ‘ie op de grond viel. Toen heb ik de techniek voorgedaan, zodat de dummy met zijn hoofd eerst op de grond viel, als je de techniek goed uitvoert. Toen hij het gevoel eenmaal te pakken had, heeft hij het nooit meer verkeerd gedaan.
We hebben het eerder gezegd en ik zal het blijven herhalen totdat al onze studenten zelf een dummy hebben gemaakt of er een gekocht. Je zult nooit een complete vechtkunstenaar zijn als je niet de voordelen hebt ervaren van het werken met een levensgrote dummy.
De laatste fase in het overbruggen van de kloof is sparren. Zoals ik al eerder opmerkte, was onze sparring vroeg realistisch en open, in tegenstelling tot het hedendaagse toernooi-punt-vechten. Wat ik daarmee bedoel is dat, als je aan het trainen bent voor een toernooi, je alleen geïnteresseerd bent in punten scoren en wedstrijden winnen. Op straat werkt het niet zo. Gevechten worden niet onderbroken als er een punt is gescoord en ze eindigen niet als er drie punten zijn gescoord. Het gevecht duurt voort totdat er iemand volledig door de ander wordt gedomineerd en er geen reden meer is om door te vechten. Doorgaan na dat punt wordt gezien als mishandeling en dat is natuurlijk strafbaar, dus je moet weten wanneer het punt gekomen is dat je moet zeggen: “het is genoeg, ik ga er vandoor”.
Het is tijd om terug te vechten
Van: www.runningtiger.com, vertaald door Marcel de Jong
Recentelijk liep in Minneapolis (VS) een vrouw naar haar auto na het werk. Het was na zonsondergang, maar nog tijdens de schemering. Van achter haar legde een man zijn hand op haar schouder terwijl hij haar zei haar handtas te laten vallen. Ze deed wat hij vroeg, ze liet haar tas los. Haar aanvaller sloeg haar vervolgens toch met een honkbal knuppel tegen haar knieën, om te voorkomen dat ze achter hem aan zou komen.
Er doet een theorie de ronde dat als een vrouw precies doet wat een aanvaller vraagt, zij een betere kans heeft om het voorval ongedeerd te overleven. Een andere theorie stelt dat tegenstribbelen de aanvaller alleen maar bozer maakt en ervoor zal zorgen dat hij zijn slachtoffer ernstiger zal verwonden. Als deze theorieën ooit waar waren, dan haalt bovenstaand verhaal, net als andere verhalen die je mogelijk al eens gehoord hebt, ze onderuit.
Er is een inherent probleem met theorieën die het slachtoffer beschuldigen. “Als ze niet had tegengestribbeld, dan zou hij haar niet bezeerd hebben.” “Als ze had meegewerkt, dan had hij haar niet bezeerd.” Deze theorieën impliceren dat het slachtoffer de aanvaller bestuurt, terwijl het tegendeel het geval is. Er is overigens een groot verschil tussen tegenstribbelen en terugvechten.
Nadat ik de volgende vraag had gelezen in “Gift of Fear” van Gavin de Becker, stelde ik ‘m aan mijn mannelijke en vrouwelijke studenten: “Wanneer was de laatste keer dat je voelde dat je veiligheid werd bedreigd?” De resultaten kwamen overeen met die van de auteur: De mannen moesten nadenken. Sommigen konden zich geen voorbeeld herinneren terwijl anderen met voorbeelden van lang gelden kwamen. In de meeste gevallen echter, dachten vrouwen direct aan een recente situatie, hooguit een paar weken geleden.
Het is echt de hoogste tijd om terug te vechten.
Vrouwen kunnen het meeste voordeel hebben bij vechtsport training, maar ze doen het het minst. Waarom verzekeren niet meer vrouwen zich van dit soort training? Er zijn vele antwoorden op die vraag, en zelfs diverse niveaus waarop die vraag kan worden beantwoord.
Veel mensen, zowel mannen als vrouwen, hebben nog nooit ergens tegenaan geslagen in hun leven. Vraag ze om bokshandschoenen aan te trekken en tegen een bokszak te slaan en ze worden nerveus en onzeker. Voor vrouwen is het nog anders. Door een vrouw te vragen die onschuldige zak te slaan, vraag je haar om haar volledige socialisatie in de volwassen maatschappij aan de kant te zetten. Op een zeker niveau, bewust of niet, zal ze niet geloven dat ze zichzelf kan verdedigen, of dat het ongewenst gedrag is. Dat is een groot probleem voor ze. En dat terwijl het er oppervlakkig uitziet als slechts een onschuldige klap tegen een bokszak. Anderen hebben een verleden waarin misbruik voorkomt, als kind of als volwassene, waarin ze altijd hebben geleerd te dekken, verbergen of rennen, maar nooit om te vechten. Dus door ze te vragen tegen die bokszak te slaan, vraag je eigenlijk om hun gehele responssysteem om te gooien. Deze interne conflicten kunnen moeilijker overbrugbaar zijn dan enige fysieke uitdaging. Dus de training in een vechtkunst kan een erg krachtige en positieve katalysator zijn om verandering te brengen in het leven van vrouwen.
In termen van fysieke capaciteit is er geen enkele reden waarom een vrouw niet effectief terug zou kunnen vechten, zelfs niet als de tegenstander veel groter en sterker is. Natuurlijk moeten we rekening houden met een verschil in fysieke capaciteit in die zin dat we allemaal moeten roeien met de riemen die we hebben. Maar reken nu eens techniek en training mee. In Kenpo Karate bijvoorbeeld, wordt studenten geleerd om uit de baan van de aanval te stappen, en vervolgens vanuit een andere hoek terug te slaan. Dus een vrouw van 50 kilo hoeft zich helemaal niet druk te maken over het stoppen van een man van 100 kilo, omdat ze eenvoudigweg om de aanval heen beweegt. Verder wordt studenten vanaf de eerste les geleerd hoe ze moeten staan, hoe ze moeten slaan en vooral ook waar ze moeten slaan. Dan stimuleren we ze om sneller te gaan. Als de technieken sneller worden, worden ze ook sterker. Ze werken met partners, zodat de accuratesse toeneemt, net als de timing en de snelheid. Dit alles leidt tot het doel van de training, jezelf kunnen verdedigen tegen meerdere aanvallers tegelijk.
Over het algemeen kunnen de vechtkunsten worden onderverdeeld in twee categorieën: Karate en Kung Fu. Binnen deze categorieën zijn vele stijlen te vinden die elk hun eigen kenmerkende verschillen kennen. Maar het hart van elke stijl is het feit dat ze de beoefenaar leren te verdedigen en aan te vallen. Uiteindelijk kan de studie van de vechtkunst verworden tot de kunst van het niet vechten. De beoefenaar ontwikkelt een zodanig bewustzijn van haar omgeving dat ze situaties ontwijkt nog voordat ze ontstaan zijn. De mogelijkheid van een aanval zal echter altijd blijven bestaan zodat de vechtkunstenaar altijd voorbereid moet zijn om zichzelf te verdedigen, en voortdurend verantwoordelijk is voor haar eigen welzijn. Anders gezegd leert de vechtkunstenaar het gevecht te voorkomen als dat mogelijk is. Maar ze is erop voorbereid iedere noodzakelijke actie te ondernemen om ervoor te zorgen dat zuij degene is die een gevecht ongedeerd overleefd.
Vechtkunsttraining kan een sterke en positieve katalysator zijn voor verandering in het leven van een vrouw. De mogelijkheid om snel en accuraat te slaan is niet afhankelijk van fysieke omvang of spierkracht. Het is afhankelijk van de effectieve toepassing van effectieve technieken, die in de moderne vechtkunstschool worden aangereikt, samen met een veilige en ondersteunende omgeving.
Ed Parker’s Kenpo Karate: een compleet systeem?
door Marcel de Jong, Katsudo Kenpo
De laatste jaren nemen de zogenaamde MMA gevechten een grote vlucht. In de Verenigde Staten is de UFC is populairder dan de Super Bowl en steeds meer vechtkunst beoefenaren leggen zich toe op het grond gevecht.
Dat werpt bij sommigen de vraag op of het Kenpo systeem zoals wij dat trainen en dat werd ontwikkeld door Ed Parker al dan niet compleet is.
Die vraag zal ik beantwoorden door mijn mening over een aantal zaken op een rijtje te zetten. Vat onderstaande dus niet op als de enige echte waarheid, maar accepteer het als mijn mening, en vind er het jouwe van. Reacties zijn uiteraard welkom.
Om de vraag te kunnen beantwoorden moeten we een aantal zaken van elkaar scheiden. De eerste vraag is: Waar is dat Kenpo systeem voor bedoeld? Als wij de bedoeling hebben ooit nog eens de UFC te winnen, dan is het enige advies dat ik je kan geven: Ga vooral MMA (mixed martial arts) trainen.
Met name de MMA fans stellen nog wel eens vraagtekens bij ons Kenpo met stelling: Er heeft nog nooit een Kenpoka de UFC gewonnen, dus dan zal het wel niets waard zijn. En wat vervelender is, sommige kenpoisten laten zich daarin meeslepen.
Als ik een analogie met andere sporten mag maken: We kunnen er denk ik vanuit gaan dat Roger Federer momenteel wel min of meer de beste tenisser ter wereld is. Hoe denk je dat Roger het er vanaf zou brengen in een hockey wedstrijd op wereld niveau? In beide gevallen sla je met een stuk hout tegen een balletje, dus zoveel verschil kan er niet tussen zitten. Toch vrees ik dat Roger er weinig van terecht zou brengen.
De handicap van vechtsporters is dat ze allemaal een ander spelletje beoefenen, maar dat ze zich wel graag willen kunnen meten met de anderen. En dat gaat dus niet. Je moet jezelf (als je dat wilt) beoordelen tegen de achtergrond van anderen die hetzelfde doen. Verder moet je het systeem beoordelen aan de hand van zijn doelstellingen.
Daarnaast wijs ik je er bij voorbaat alvast op dat als je UFC kampioen wilt worden, één keer in de week een uurtje MMA trainen ook niet genoeg is. Begin maar eens met 20 uur of meer in de week en hou dat een aantal jaren vol, misschien dat je dan, als je zowel heel veel geluk als talent blijkt te hebben, een kans maakt. Dat brengt ons meteen bij de volgende ongelijkheid. Een professionele MMA-er is iemand die zijn geld verdient (en er dus al zijn tijd aan kan besteden) met trainen en wedstrijden vechten. Een professionele kenpoka is iemand die zijn geld verdient met lesgeven. En iedereen wordt nu eenmaal erg goed in dat wat ‘ie het meeste doet. Zo zullen professionele kenpoisten beter zijn in lesgeven, en professionele MMA-ers in wedstrijden vechten.
Kortom, een vergelijking tussen ons Kenpo systeem zoals het door ons wordt beoefend, met MMA zoals het wordt beoefend door profesionele vechters, is een ongelijke vergelijking die niet tot een zinnig antwoord zal leiden op de vraag of het Kenpo systeem al dan niet volledig is.
Effectief zelfverweer
Onze doelstelling is effectief zelfverweer, en geen ringgevechten. Vanuit die achtergrond zal ik hierna verder ingaan op de vraag of ons systeem compleet is, of er bepaalde zaken aan ontbreken, en of dit wellicht een doel heeft.
Het Kenpo systeem bestaat uit basics, technieken, vormen en sparring. Het doel van de verschillende onderdelen valt als volgt te typeren.
Basics vormen de ondergrond, en zijn in feite het enige onderdeel van het systeem waarvan volledigheid geboden is. Ik kom daar later nog op terug.
De overige onderdelen bestaan alleen om deze basics te leren gebruiken en combineren. Technieken zijn de praktijkvoorbeelden, waarbij ik de nadruk zou willen leggen op het woord voorbeelden. Vaak wordt tegen de technieken ingebracht dat ze niet reëel genoeg zijn en dat ze in de werkelijkheid in die vorm niet zullen voorkomen. Als je op school zit of een cursus volgt wordt er ook veel gebruik gemaakt van praktijkvoorbeelden, en dan klaagt er niemand over dat ze na een jaar of wat die exacte voorbeelden nog niet in het echt zijn tegengekomen. Waarom zou je dat met onze zelfverdedigingstechnieken dan wel doen? Het zijn voorbeelden van de manier waarop je de basics kunt gebruiken.
Vormen zijn de laboratorium experimenten met onze basics en technieken. In een gecontroleerde omgeving (dus zonder aanvallende partner) trainen we de basics om ze volledig onder controle te krijgen, en om ze daarna weer in de praktijkvoorbeelden te toetsen.
In de sparring vervolgens creëren we een situatie die meer variabelen omvat zodat we leren om in een onbekende situatie de basics toe te passen.
Volledigheid
Laat ik beginnen met de basics. Omdat iedere mens maximaal twee handen, twee voeten, een lijf en een hoofd heeft, valt er een beperkt aantal basics te omschrijven waarbij die ledematen gebruikt worden, en waarop vervolgens een oneindig aantal variaties zijn te bedenken. De basics zijn naar mijn mening alle mogelijke bewegingen of posities die defensief of offensief gebruikt kunnen worden, zonder de variaties. Naar mijn mening is het systeem aan basics zoals dat in het Parker systeem wordt gehanteerd, compleet.
Om dat enigszins toe te lichten merk ik allereerst op dat wij, kenpoisten, de neiging hebben om van technieken alleen de verdedigende kant te trainen. Dat getekent dat we de andere helft van de techniek, de aanval, onder belichten. Dat is dan ook naar mijn mening geen tekortkoming van het systeem, maar een tekortkoming in de manier waarop wij het systeem gebruiken. Als wij ons systeem dan vergelijken met bijvoorbeeld Brazilian Jiu Jitsu, dan hebben wij ook locks en chokes, zij het meestal in de aanvallende kant van de technieken. Ik constateer dat we ze te weinig trainen, en alleen in een staande toestand, maar we hebben ze wel. Een zogenaamde mount-positie is in mijn ogen niet meer dan een variatie op een positional check, maar dan wel weer één die we (te) weinig trainen. Wederom geen tekortkoming in het systeem dus, maar wel in ons gebruik ervan. Omgekeert merk ik op dat stoten en kicks in het BJJ niet voorkomen, in geen enkele vorm of variatie, waarmee naar mijn mening is aangetoond dat ons systeem completer is dan BJJ. En dan vergelijk ik de systemen uiteraard sec, zonder toevoegingen buiten het systeem om.
Vergelijk je Kenpo met Tae Kwon Do (de ITF variant, omdat dat de enige is die ik ken), dan heeft het TKD geen trappen die wij niet kennen. Alleen heeft Ed Parker er voor gekozen, de trappen in principe alleen onder de gordel toe te passen, omdat boven de gordel de handen de meest voor de hand liggende wapens zijn. Wil dat echter zeggen dat we de kicks, die wij in de standaard praktijkvoorbeelden alleen onder de gordel toepassen, niet hoog of gesprongen zouden kunnen of mogen trainen? Natuurlijk wel, die hoge en gesprongen trappen zijn niets anders dan variaties op de lage trappen en die zouden bijvoorbeeld prima in de What-if fase van de standaard technieken kunnen worden toegepast. Ik kies er zelf uitdrukkelijk voor om ook die hoge en gesprongen kicks te trainen en aan mijn studenten door te geven. Het TKD kent echter geen positional checks, geen locks, chokes en voor zover ik weet ook geen toepassing van wapens. Ook het TKD is naar mijn bescheiden mening dus minder compleet dan ons Kenpo.
Als we naar onze zelfverdedigingstechnieken kijken, kan ik zonder enige twijfel zeggen dat deze geen compleet systeem vormen. Daar bedoel ik mee dat niet op alle mogelijke situaties, alle mogelijke antwoorden worden gegeven. Als we namelijk kijken naar het aantal mogelijke situaties waarin we kunnen worden aangevallen, en het aantal mogelijke oplossingen dat daarvoor te bedenken is, valt eenvoudig te constateren dat een compleet systeem een oneindig aantal technieken zou omvatten. Dit oneindig aantal technieken zou door geen mens op aarde kunnen worden omschreven, laat staan uit het hoofd geleerd. Daardoor zou dit niet als een werkbaar systeem kunnen worden gezien. De technieken zijn dus niet compleet, maar dat kan ook niet. De vraag doet zich dan voor of dat deel van het systeem gevarieerder had kunnen zijn en daarmee op meer verschillende soorten aanvallen of variaties daarvan toegesneden. Ik ben van mening dat dat mogelijk zou zijn geweest. Uit eigen ervaring weet ik dat iemand die zich strikt houdt aan het systeem zoals dat is beschreven, dus met 154 zelfverdedigingstechnieken, plus in een beperkte mate de variaties daarop (de “What-ifs”), op een aantal vlakken tekort komt. En dan heb ik het met name over grondvechten en vechten tegen gewapende tegenstanders. Ik heb het specifiek niet over boksers en andere ringvechters, omdat die niet ons spelletje (zelfverdediging) beoefenen. Een zelfverdedigingsgevecht heeft echter wel een aannemelijke kans om op de grond te eindigen of met een wapen geconfronteerd te worden.
Voor zover het grondvechten betreft heb ik gemerkt dat een goed getrainde kenpoist (en zo beschouw ik mezelf dan voor het gemak maar even) die nog nooit training heeft gehad in grondvechten, zeker niet hulpeloos is. Kennelijk steek je van de trainingsmogelijkheden die het systeem wel biedt, zoveel principes op over de toepassing van basics op die ook op de grond bruikbaar zijn, dat enig effect te verwachten valt. Maar, om nou te zeggen dat je er een goede grondvechter van wordt….. Om dat te bereiken zul je de basics ook in die situatie moeten trainen. En daar schiet mijns inziens het geheel aan trainingsmogelijkheden binnen het systeem tekort.
Sommigen zijn van mening dat het Kenpo systeem wel volledig is en dat vele Kenpo technieken ook op de grond onverkort kunnen worden toegepast. Hoewel ik hun argument begrijp, ben ik het er niet geheel mee eens. Met de nodige aanpassingen kunnen we de Kenpo technieken in sommige gevallen in horizontale positie toepassen, daar lijkt me geen discussie over mogelijk. Maar betekent dat, dat deze technieken de beste methode vormen om te leren hoe onze basics en de variaties daarop op de grond te leren toepassen? Nee, de technieken zijn ontworpen, en ook het meest geschikt, voor een verticale positie. Ik zou dit standpunt willen vergelijken met iemand die beweert dat je met een tang ook best een spijker in een stuk hout kunt slaan. Natuurlijk is dat waar, maar is het de beste methode om dat te doen, of zijn er betere gereedschappen voorhanden?
Een zelfde verhaal kan verteld worden over gewapend of tegen wapens vechten, waarbij mijn ervaring zich beperkt tot mesvechten. Ook in die setting was mijn Kenpo-ervaring bepaald niet weggegooid, en kon ik mezelf tegen mede-beginners zonder Kenpo-ervaring goed redden. Maar een goede mesvechter….. wordt je pas als je dat aspect terdege gaat trainen. En daar bieden de 5 technieken die het systeem biedt, en die zich uitsluitend richten op het ongewapende gevecht tegen een gewapende tegenstander, geen soulaas.
De vormen en sets zijn zoals gezegd naar mijn mening laboratorium experimenten om de technieken beter te kunnen gaan beheersen. Daaraan is inherent dat als de technieken iets missen, de vormen en sets dat ook doen.
Met andere woorden: Ik ben van mening dat het systeem qua basics alle mogelijkheden biedt om in alle situaties, al dan niet door gebruik te maken van variaties op de “standaard-basics”, een passend antwoord op een aanval te kunnen formuleren. Maar willen we dat in alle situaties ook daadwerkelijk kunnen praktiseren, dan zullen we in onze training meer variatie moeten zoeken waardoor meer verschillende soorten aanvallen en gevechten, vaker aan bod komen zodat ook op die, thans onderbelichte gebieden, routine ontstaat.
En wat kunnen we eraan doen?
Om de ontbrekende routine aan te vullen zijn er in feite slechts 2 mogelijkheden.
1. We verzinnen zelf “nieuwe” trainingsmogelijkheden
2. We halen het ergens anders vandaan
Hoewel ik denk dat het mogelijk is om zelf, door onze bestaande basics goed toe te passen, tot goede oplossingen te komen, zou dat betekenen dat we het wiel dat al eeuwen geleden door anderen is uitgevonden, opnieuw gaan ontdekken. Ik ben dan ook van mening dat een veel efficiëntere manier, waar overigens Ed Parker zelf zich uitstekend in zou kunnen vinden, zou zijn om de kennis daar te halen waar deze het best is. Mijns inziens is derhalve de beste oplossing voor hen die hun routine wensen te verbreden, het trainen in andere vechtkunsten die antwoord geven op de openstaande vragen.
En wat willen we eraan doen?
Om een en ander te relativeren, merk ik op dat het voor mij, en voor velen met mij, een levenswerk is om een redelijke Kenpoist te worden. Hoewel ik dat niet echt geprobeerd heb, ga ik er vanuit dat het evenveel moeite en tijd kost om een redelijke grondvechter of mesvechter te worden. Je kunt je tijd van leven maar een keer besteden, en ik kies er bewust voor om dat in de eerste plaats met Kenpo te doen, zodat ik mij, aan het eind van mijn “carierre” hoop een redelijk tot goede vechter, staand met lege handen, te mogen noemen. Alleen voor zover mijn training in dat aspect daar niet onder lijdt, ben ik bereid om tijd te besteden aan een kennismaking met die andere vlakken. Ik maak derhalve de keus om op één vlak te excelleren in plaats van op alle vlakken te matigen.
Antwoord op de vraag: Is het Kenpo systeem compleet?
Ik ga wel een antwoord op die vraag geven, maar ik ga daar meteen de vraag aan verbinden: Bestaat er een andere vechtkunst die wel compleet is?
Zoals uit het voorgaande blijkt is het antwoord op de eerste vraag, is het Kenpo-systeem compleet, niet eenvoudig te geven. In de basis is het systeem in mijn ogen compleet in die zin dat we er alles mee zouden kunnen. In de uitvoering wordt het systeem echter niet zodanig gebruikt dat we alle gebruiksmogelijkheden ons eigen maken. In zijn totaliteit is het systeem dus niet compleet.
Bestaat er aan andere vechtkunst die wel compleet is? Nee, in mijn ogen niet. Voor zover mijn kennis over andere systemen reikt, is het Kenpo systeem het enige systeem dat in potentie compleet is, maar wat slechts uitdieping behoeft. Ieder systeem heeft, net als wij, een bepaald gebied waar dat systeem zich op concentreert. Mocht er ooit iemand (of misschien zijn die iemanden er al) een “nieuwe” vechtkunst ontwikkelen die zich richt op alle denkbare aanvallen die zich zouden kunnen voordoen, dan heb ik er mijn ernstige twijfels bij of, met die hoeveelheid aan te trainen materiaal, er op enig gebied voldoende kunde zal ontstaan zodat een beoefenaar van die vechtkunst zich zal kunnen redden tegen een specialist uit één van de oude, incomplete kunsten.
Tenslotte
Ik heb in mijn carriëre tot nu toe flink wat vechtsport gelegenheden mogen bezoeken. Mijn ervaring is dat je in een Tae Kwon Do school echt niet aan hoeft te komen met een verzoek om eens in grondgevecht te mogen trainen. In een Brazilian Jui Jitsu school zie ik ze nog niet stoten en kicken en in een UFC-style MMA school zie ik ze nog geen wapens in hun training gebruiken. Het enorme voordeel van de cultuur binnen Kenpo Karate scholen vind ik nu juist dat sommige zaken weliswaar niet in het systeem zitten, maar wil je het trainen? Ga je gang, en deel met ons wat je ervan geleerd hebt.